300 ondersteunde hen met alle benoodigdheden, zoodat de Compagnie hierdoor eene ruime afleiding bekwam, en hare wapenen op een af stand van Madoera noodig had. Ka zich aldus genoegzaam versterkt te hebben, verklaarde hij openlijk, met de Compagnie in oorlog te zijn, en begon de eerste vijandelijkheid door het beschieten van den brigantijn der Compagnie, bij het doorzeilen langs Poeloe Mengari. Daarop volgden gedurige vijandelijkheden; vele reizende Europeanen werden door het volk vau Madoera opgelicht en vermoord; twee duizend aangelande Madoereezen verwoestten de omstreken van Soerabaja en 5000 Balineezen en Madoereezen overrompelden en vermeesterden do landen van Pamekassan en Soemanaj), den Regent van laatstgemelde plaats noodzakende, uit zijn land te vluchten. Gestadige gevechten volgden op deze uitbarsting van den oorlog, welke aan vele wisselvalligheden onderworpen was. De vijand had dikwerf de overhand, doch werd ook dikwijls geslagen en teruggedreven. Het gelukte hem, alle Oos telijke districten, tot Djoewanate overweldigen en zelfs tot de Karla- soerasche bovenlanden door te dringen, welke hij echter langzamer hand weder moest ontruimen. Gelijk de fortuin den prins van Ma doera steeds gunstig was geweest, begon deze hem thans evenwel te verlaten; voor en na onderwierpen zich aan de Compagnie de Regen ten van DjepangBloraToeban en Sidajoebenevens een der hoof den van de Balineezende Regent, die van wege den Madoereeschen prins te Gresik was gesteld, sneuvelde in een gevechtde onzen veroverden die plaats en het eiland Mengaride geestelijke Pange- ran van Girialsmede de Adipati van Lamongan onderwierpen zich aan de Compagnie; de vijand, die zich nog in de nabijheid van La- sem en Rembang ophield, werd ook verslagen; en eindelijk was door do onderwerping van den Raden Toemenggoeng Soero Diningrat te Oedjong Pangkahet eiiand Java van muitelingen gezuiverd, en de Pangeran zeer in het nauw gebracht; want eerst toen begonnen zijn onwrikbare moed en zijne halstarrigheid te wankelen, en gaf hij ge hoor aan de naar vrede hellende vertoogen, die van wege de Com pagnie aan hem werden gedaandoch aangezien hij geen gewag maakte om van zijne vroegere eischeu afstand te doen, besloot men den oorlog met kracht door te zetten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 309