- 301 De landen van Pamekassan en Soemcmap weder in onze macht zijnde, zette men door die landen alsmede van den zeekant de vijan delijkheden voort, en ten gevolge van eenige overwinningen werd de hoofdplaats Sampang weldra vermeesterd. Na nog verscheidene behaalde voordeelen, was de Pangeran van Madoera in zoodanigen benarden staat, dat hij zijn voordeel in de vlucht koos en met zijne zonen Sosro en Rono Diningrat naar Bandjermasin overstak, al waar hij zich op een Engelsch vaartuig begaf, waarschijnlijk om de wijk naar Benkoelen te nemen; want hij had, toen zijne zaken slecht begonnen te staan, zjjn zoon Kaden Toemenggoeng Wiro Diningrat reeds derwaarts gezonden met eenig geld om zich van volk en oor logsbehoeften te voorzien; en het is goed gebleken, dat de Madoe- reezen met de Engelschen reeds lang geheime verstandhouding had den gehad. Zoodra was de vlucht van den prins niet bekend of men trok in zijne landen en nam daarvan bezit; de hoofdplaats Sambilangan en andere plaatsen vond men geheel verlaten. De prins van Madoera werd met zijne twee zonen, op verzoek van den Heer Kruisbergen door den sulthan van Bandjermasin aan boord van het Engelsche vaartuig gevangen genomen en naar Bataviagevoerd de Pangeran zelf werd gebannen naar de Kaap de Goecle Roop>zijne zonen Sos ro en Rono Diningrat naar Ceilon, terwijl Wiro Diningrat op Ben- koelen is gebleven. Des prinsen zoon Sosro Diningrat was van een oprecht karakter en goede hoedanigheden, had de achting van de bevolking gewonnen en was de Compagnie alleen door dwang en uit vrees voor zijn vader afvallig geworden; daarenboven daar voor door zijne geboorte in aanmerking komende, werd hij later tot Ite- gent van Madoera benoemd, onder den naam van Setjo Diningrat doch onder zoodanige restrictiën, dat hij, ofschoon een aanzienlijk persoon blijvende, nimmer vooruitzicht kon hebben 0111 zich tegen de Compagnie te verzetten. Hij bekleedde zijne waardigheid ook steeds ten genoege van en bewees vele diensten aan de Compagnie in het dempen van de onlusten, tot vergelding waarvan hij in het jaar 1758 tot opperregent van verscheidene plaatsen, in den Oost hoek gelegen, werd benoemd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 310