340 behoeften van den troep te voorzien, en berichten omtrent de sterkte, de bewegingen en bedoelingen des vijands in te winnen, 't Is dan de plicht van den colonnecommandant, te zorgen, dat de soldaat de bevolking, welke vertrouwen toont, niet kwalijk behandelt of haar van iets berooft. Om hiertegen te waken, moet streng verboden worden, dat iemand dei- colonne een kampong inloopt. Yooral de Inlandsche soldaat, en zooveel te meer de Inlandsche 'vrouw, maar boven alles de dwangarbeider, kan bijna geene gelegenheid laten voorbijgaan, zonder te stelen of te rooven. Zoo lang men geene berichten omtrent den vijand heeft, is verder voortdringen der colonne zonder doel en zelfs gevaarlijk. Men denke al tijd aan de rustige streken achter zich en stelle deze aan geen vijande lijken inval bloot, door met overhaasting te ver door te willen dringen. Het behouden van hetgeen men heeft en dat tot orde en rust terug te brengen, is zeer moeilijk. Yindt men verlaten kampongs, dan is niets gemakkelijker dan der colonne kwartier te bezorgen. Maar opdar dit met orde geschiede, beginne men de colonne vóór den kampong in bataille te stellen en wijze daarna aan de verschillende deelen, waaruit zij bestaat, de plaatsen aan, die bezet belmoren te worden. Dit mag niet eerder ge schieden dan nadat de wachten geplaatst zijn en de alarmplaats duide lijk aangewezen is. Do alarmplaats is tweeledig. Er moet eene algemeene alarmplaats zijn voor de verschillende deelen der colonne en eene voor hare reserve. Een aanval van den Inlandschen vijand heeft gewoonlijk op verschillende punten plaats. Laat ons dit echter geene onrust baren. Indien voor eene goed geconcentreerde stelling der colonne gezorgd is, die door be hoorlijke verhakkingen gedekt en van goede verbindingswegen tusschen de punten, welke door de colonne bezet worden, voorzien is, dan zal de vijand niet licht doordringen. Artillerie en Cavalerie bivouaqeeren of logeeren tusschen Infanterie. Geregelde appèls, zelfs wapenoefeningen en inspectiën, mogen niet ver zuimd worden, wanneer de colonne verscheidene dagen op dezelfde plaats blijft. Maar ook in een ander opzicht mag- men niet werkeloos zijn. Door spionnen en goed gezinde Inlandsche hoofden trachte men alles van den vijand uit te vorschen, waarmede de colonne haar voordeel kan doen. Er behoeft niet gezegd te worden wat. Maar alleen ditdat wel eens over het hoofd wordt gezien. Men vorsche na of de bevolking uit vrijen wil of gedwongen den opstand of eenig hoofd aanhangt. Terwijl men dit tracht in te winnen, zij men er van overtuigd, dat de sterkte der colonne den vijand gewoonlijk nauwkeurig bekend is. Kortomhem blijft weinig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 349