343 gelijk zoude zijn, indien men den Inlander niets overliet dan de graven zijner vaderen. Na een eenigszins ernstig gevecht, waarin de vijand een aanmerkelijk verlies heeft geleden, kan men er op rekenen, dat zijne macht, voornamelijk door het huiswaarts keeren van vele in de omstreken woonachtige Inlan ders, voor het oogenblik zeer verzwakt is. Van die omstandigheid make men gebruik. Door middel van spionnen trachte men dadelijk te verne men, waar de voornaamste aanvoerders hun terugtocht gestaakt en hun voorloopig verblijf gevestigd hebben. Zoodra dit bekend is, taste men hen aldaar zoo spoedig mogelijk op nieuw aan. Niets is voor die hoofden nadeeliger dan hun nimmer een lang en rustig verblijf, te gunnen, daar dit voor hen gunstig is om weder de strijdbare manschap onder de wapens te roepen, schattingen te heffen en zich door despotisme bij de omliggende nog vreedzame bevolking bevreesd te makenterwijl de priesters niet zullen nalaten, die vrees met haat. voor den Europeaan te vereenigen. Gelukt het ons, met de hoofden des vijands dikwerf in contact te komen, en hen door gevechten gedurig te verdrijven, dan vermindert hunne macht gaandeweg, terwijl hun gezag en invloed bij de bevolking, waarvan zij zich verwijderen, verzwakt in evenredigheid van den grooteren afstand, waarop zij zich verwijderen. Op deze bevolking moet door ons alsdan gewerkt worden door den invloed van die hoofden, welke, in die streken t'huis behoo- rende, ons goedgezind zijn. Ook kan men op de bevolking werkeD, door die Inlanderswelke van goeden huize, doch zonder eenige openbare betrekking zijn, in dienst te nemen; want gewoonlijk zullen er eenigen hunner zich bij onze troepen of ambtenaren hebben gevoegd, in de hoop van later door ons Gouvernement in eenige goed bezoldigde betrekking geplaatst te wor den. Voor die personen en hun gevolg zorge men goed; men brenge ze behoorlijk onder dak, men verstrekke hun vivres van gouvernementswege, en geve hun, die zich verdienstelijk maken, zelfs eene vaste maandelijksche bezoldiging. Maar aan den anderen kant boude men een waakzaam oog op hen; want het is hun niet wel mogelijk, eenigen invloed uit te oefenen of hun gezag te doen gelden, en daarbij hun eigen belang op zijde te stellen. Dat belang strijdt tegen ons belangwant dit bestaat hierin, dat de Inlandsche bevolking zoo veel mogelijk van alle lasten bevrijd blijve, opdat zij, bij vergelijking, de overtuiging hebbe van onder onze bescherming veel gelukkiger te leven dan onder het dwangstelsel harer eigene hoofden. Om den Inlander nog meer voor ons te winnen, betale men hem ook naar billijkheid voor alle behoeften, die men van hem neemt, ook wanneer men hem voor benting- of bivouacwerkzaamheden of transportdiensten gebruikt,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 352