346 van 1873, met het oog op de verwikkelingen in het rijk van Atjeheen viertal mitrailleurs van dat stelsel naar Indië gezonden. Werden de heide mitrailleurs, medegenomen bij de 2e expeditie tegen het rijk van Atjeh, alléén ter verdediging van accessen in het bivouac van Penajoeng opgesteld, nooit daarbuiten gebruikt, 11a de bezetting van Kotta-Radja werden beiden in het Oorlogsmagazijn aldaar opgeborgen en later naar Java teruggezonden, zonder ooit in het veld gebruikt te zijn geworden. In Nederland werd zie pag. 101 van bovengemeld verslag door den Minister van Oorlog bepaald, dat geen mitrailleur voor het gebruik te velde zoude worden ingevoerdmaar zoodanige vuurmonden alleen be stemd zouden worden tot het verdedigen van smalle accessen en grachts overgangen. De commissie, belast met de proefneming, geeft in het slot van haar verslag als hare meening te kennen: „dat de mitrailleurs in vele gevallen tot verdediging van accessen en droge grachten en het verhoogen der stormvrijheid van verschansingen met veel nut zullen zijn aan te wen den, hoezeer daarbij tevens haar gevoelen is, dat de aanschaffing dezer werktuigen geene vermindering mag te weeg brengen in het aantal der uitgetrokken vuurmonden, zoodat de kommandant van elk werk steeds de bevoegdheid hebbede mitrailleurs te doen gebruiken, daar waar zij op een oogenblik met vrucht kunnen aangewend worden, hetzij op zich zelf, hetzij om het infanterievuur tijdelijk te verhoogen;" en, voegt zij er dan nog bij„eene uitsluitende indeeling tot verdediging der flanken komt dus harerzijds minder wenschelijk voor." Uit het vorenstaande blijkt dus, dat de mitrailleur, volgens het oor deel van desbevoegden, voor het gebruik in vestingen en verschansingen nuttig kan zijndoch zich niet met voordeel leent tot het gebruik te velde. Hoe slecht de Fransche mitrailleurs voldeden bij het gebruik te velde in den oorlog van 1870 71, is genoegzaam bekend, hoewel veel van het togen deze schrootkanons bij de bedieningen bestaande wantrouwen moet worden toegeschreven aan de minder goede confectie, zoowel van deze kanons als van de daarbij gebezigde munitiewaardoor veel aan gasontsnapping en de gevolgen daarvan werd geleden. De bezwaren tegen het medevoeren te velde van de schrootkanons, welke moeten hebben geleid tot het liiervoren uitgesproken oordeel, zijn in hoofdzaak de volgende. 1. Door de inrichting van de schrootkanons zelvehunne affuiten en voor wagens, met het veldmaterieel overeenkomende in afmetingen en gewicht,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 355