352 wrange vruchten niet plukko van het totale gemis aan voorbereiding, dat van den bestaanden toestand het gevolg moet zijn. In de voorgaande bladzijden brachten wij het meermalen ter sprake, dat het wenschelijk was, een werkelijken Generalen staf op te richten. Hetgeen de Heer De Waal in zijn werk ten opzichte van dit dienstvak opteekent, geeft ons aanleiding, daarop terug te komen. Do Hoer Da Waal zegt n.l. op blz. 109, IIe stuk: „Uit het vroeger ontbreken van een werkelijken Generalen staf heeft men zeer ten onrechte afgeleid, dat liet verzamelen van krijgskundige kennis omtrent land en volk in Indië toen noodwendig verwaarloosd werd." De schrijver deelt verder mede, hoe toen gegevens verkregen werden en konden verkregen wordendat de Topographische dienst reeds voor een groot deel Java in kaart ge bracht en overzichtskaarten van Sumatra's- Westkust, Berikoelende Lam- pongsche districten en Banka gemaakt heeft, en dat om finantieele rede nen de algemeene krijgskundige opneming der Buitenbezittingendie het vervaardigen van laatstbedoelde kaarten ten doel had, behalve voor Cele bes, in 1863 gestaakt werd. Naar aanleiding van die mededeelingen, be weert de schrijver verder, dat de slechte afloop van den Atjehschen oor log ten onjuiste aan het ontbreken van den Generalen staf werd gewe ten, daar het gemis van dien staf geen beletsel tegen een noodig onder zoek kon zijn, en, sedert den last van 1864, daartoe aanleiding had bestaan. Wij brengen in de eerste plaats onder de aandacht van den Heer De Waaldat in 1864 niet alleen tegenover Atjehmaar tegenover elk rijk in onzen Indischen archipel aanleiding bestondom voldoende gegevens te verzamelen en de noodige operatioplannen op te maken, daar er kans bestond, dat wij met elk van die rijken binnen een 9 tal jaren in oorlog zouden zijn. De opgave van den schrijver op blz. 113 van het IIe stuk van zijn werk steunt dit beweren. Ten einde nu die gegevens te verkrijgen, zou de Commandant van liet leger een zeker aantal officieren hebben moeten opdragen, de reeds ver kregen en in de archieven verspreide gegevens te verzamelen, en te trachten de ontbrekende door eigen onderzoek dan wel door spionnen te verkrijgen, om daarna de noodige operatieplannen voor mogelijke expe- ditiën op te maken. Dat aantal officieren was echter niet beschikbaar. Bij de veldtroepen, die altijd bijna op volle sterkte zijn, kunnen de officieren, vooral bij de vele garnizoensdiensten, niet gemist worden, daar reeds nu de inspanning van alle krachten noodig is, om in die diensten te voorzien.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 361