3o3 Bij de garnizoenstroepen op Java en in de Buitenbezittingen verkeert men in hetzelfde geval, wijl de formatie daar tot het uiterste is inge krompen. De Commandant van het Leger had dus een voorstel moeten doen om de formatie van het leger uit te breiden met een aantal officieren, ten einde dezen te belasten met de reeds genoemde werkzaamhedendie tot het gebied van den Generalen staf behooren; in het kort dus, daal de naam toch wel geen bezwaar zal zijnde Commandant van het Leger had een voorstel moeten doen tot het oprichten van een Generalen staf. Maar dat voorstel is gedaan, doch zonder gevolg, zooals ook Generaal Booms ons op blz. 136 van zijne studie: „De eerste Atjehsehe expeditie en hare enquête' mededeelt. Gebrek aan personeel was dus oorzaak, dat de noodige gegevens niet verzameld waren, en daar door het Legerbestuur voorstellen zijn gedaan, om in dat gebrek aan perso neel te voorzien, is de zijdelingsche beschuldiging tegen de militaire autoriteiten, op blz. 170, IIe stuk van het werk van den Heer De Waal onverdiend. Dat de gegevens, die nu en dan opgeteekend werden op reizen van inspecteursofficieren en controleurs, noch tot één geheel verzameld noch aangevuld werden, weinig nut afwierpen voor het hier besproken doelnamelijk om als basis te dienen voor oorlogsoperatiënhebben de expeditie tegen Atjeh en alle voorgaande expedition bewezen. De uitdrukking van den Heer De Waal: „Uit het vroeger ontbreken van een werkelijken Generalen staf," die wij hiervoren aanhaalden, geeft recht tot het vermoeden, dat die staatsman vermeent, dat op het oogen- blik voorzien is in de zoolang gevoelde behoefte. De lieer De Waal make zich echter geene illusion. Wij zijn nog geen stap verder dan in 1864; en als de omstandigheden ons weêr dwingen tot eene expeditie, verkeeren wij in den zelfden toestand als vóór den Atjehschen oorlog. Een ieder kan zich daarvan overtuigen, wanneer hij de laatste organi satie van den Generalen staf opslaat en dan nagaat, dat alle officieren van dat dienstvak, op eene enkele uitzondering na, belast zijn met werk zaamheden, die vroeger door officieren van andere afdeelingen van het Departement van Oorlog of andere wapens werden waargenomen. Tot aantooning daarvan het volgende. Bij de laatste reorganisatie van den Generalen staf in 1876 [Kon. besl. van 30 Maart 1876, No. 19] werd dit dienstvak samengesteld als volgt a. Hoofdbureau. 1 Kolonel, 23

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 362