365 Hoe het met die kennis gesteld is, weten wij allen. Maar ook weten wij, hoe weinig zorg van de zijde van het Legerbestuur tot dusverre besteed werd, om niet alleen die kennis te verhoogen, maar ook den lust tot ver meerdering daarvan door gepaste en binnen zijn bereik liggende middelen op te wekken. Dikwijls hebben we gedacht of het Legerbestuur zelf wel goed door drongen was van de zorg, die het aan de ontwikkeling van die kennis bij niet-artillerieofficieren moet besteden. De colonnecommandanten op expedition, de afdeelings- en gewestelijk-militaire commandanten, de aan voerders der gecombineerde troepenoefeningen zijn toch, bijna zonder uitzonderinginfanterieofficieren. De voor hen uitgevaardigde instruc tion stellen hen verantwoordelijk voor het beleid der aanvoering van de onder hunne hevelen gestelde troepenmacht. Wie zoodanige troepenmacht in den waren zin des woords wil aanvoeren, moet een eigen oordeel heb ben over de verplichtingen van elk onderdeel daarvan, maar niet, zoo als veelmalen gebeurd is, alleen de Infanterie aanvoeren en het beleid over de andere onderdeelen aan de respectieve commandanten overlaten en zoodoende op alles wat dezen, die ook niet onfeilbaar zijn, ja en amen zeggen. Laat ons gerust zeggen, dat zoodanige toestanden ongezond zijn. Daarin zal nu wel verandering komen, wanneer de Indische krijgsschool officieren als troepenaanvoerders moeten optreden, maar dat zal nog lang duren, en het zoude ook niet billijk wezen, alleen die officieren tot hoofd officieren te bevorderen. Waaraan zijn die toestanden te wijten? Aan ouderwetsche begrippen, die wij, om niemand te schokken, niet zullen aanduiden. Wij hebben een legerwaarvan de overgroote meerderheid van het officierscorps uit in fanterieofficieren bestaat, en toch heeft dat wapen tot dusverre geene overwegende stem, wanneer het geldt het vervaardigen van voorschriften voor zijne schietoefeningen of het nemen van proeven met zijn geweer. Wat in Nederland bij de Normaal-schietschool gebeurt, is hier nog een hors d'oeuvre. Wij hebben eene Militaire school te Meeste) -Gov nelts waar onderofficieren der Infanterie en Cavalerie voor 2en Luitenant bij dat wapen worden opgeleid. Daar wordt commentaar laten wij ach terwegevan artillerie-wetenschap en wapenleer gedoceerd: I. Voor de Infanterie„Eene algemeene kennis van de vuurmonden bij de Indische artillerie in gebruik, van de daaruit geschoten of gewor pen projektilen, van de ladingen, het laden en rigtenvan de verschillen de soorten van schotenvan de omstandigheden, waaronder deze worden aangewend, hun doel en hunne uitwerking."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 374