371
van ieder officier, die zijne talenten dankt aan de opvoeding en vor
ming welke hem kosteloos van staatswege ten deel vielendie ta
lenten ten bate van het leger, waarin hij dient, ten toon te spreiden.
Het is b. v. niet voldoende, dat men, na eene hooge wetenschappelijke
vorming genoten te hebbenmet een goeden naam in het leger te
rugkeert, dat men tijdelijk verliet om, vrij van alle diensten en goed
bezoldigd een ongekend iets in de burgerlijke staatsdienst en de
niet ambtelijke maatschappij alleen te studeerenmen moet ook
even als de voorgangers in het Nederlandsche legerzijne capaciteiten
niet slechts in den officieelen kring der dagelijkscke dienstverrichtin
gen maar ook daarbuitenten bate van het algemeen ten toon spreiden.
Wij willen hen daartoe uitlokken, door één onderwerp uit te zoe
ken uit den rijken schat van onderwerpen, die nog voor dit leger
behandeld moeten worden. Een onderwerp op het gebied der le-
gerorganisatie, waaraan nog zoo vele gebreken kleven.
Wie een leger organiseert, begint met eene studie te maken van
de geschiedenisde ethnograpliiede materieele krachten en de poli
tiek van het land, waarvoor dat leger bestemd is. Aan dien eisch
hebben de organisateurs van dit leger niet zij, die de bouwstoffen
voor die organisation leverden, maar zij, die haar aan den Koning
met vaak geheel andere beginselen voordroegen dan die, welke in de
bouwstoffen en de oorspronkelijke projecten te vinden waren nooit
voldaan, omdat zij noch het Indische leger noch Indiê kenden. Het
laatste voorbeeld (de organisation van 1810, 1830, 1836-1839 laten
we maar buiten sprake) voor deze bewering is de legerorganisatie
van 1853, dat is de nog vigeerende, ontworpen door een vreemde
ling: den Luitenant-Generaal Baron Von GagernDuitscher in IIol-
landsche dienst. Uit de verdienstelijke boekbeschouwing van den
Kapitein van den Goneralen staf Swart over het werk des Heeron
De Waaloud-Minister van Koloniën, (zie de afleveringen 8 en 9
van dezen jaargang) blijkt die bewering nog duidelijker. Als een
Generaal, die een leger moet reorganiseeren, op het voorbeeld van
den Generaal Van den Bosch in 1830 en zijn voorganger en opvol
ger, in 1816 en 18361839, begint, met cijfers te goochelen, en
die cjfers ouder gewoonte door een niet-deskundigen Minister
binnen de perken zijner opvatting van bescheidenheid worden ge-