372 bracht is het niet te verwonderen, dat uit de werkplaatsen van de zen staatsdienaar iets te voorschijn komt, dat niet past voor het le ger, waarvoor het gemaakt wordt. Een lijvig boekdeel zouden wij met voorbeelden hiervan kunnen samenstellen, maar tijd en plaats ontbreken ons daartoe. Wie, als een Indische Trochudie taak aanvaardt, zal de dankbaarheid verwerven van zoo velen, die zwoe gen en ploeteren, zonder ander succes dan dat hun arbeid niet ver der komt dan tot het voorportaal van den Gouverneur-Generaal en zijn talrijken staf van niet-deskundigen. Wij hebben dikwijls gedacht, welke denkbeelden in het brein van onze groote staatslieden, die de organisatie van 1853 tot stand ge bracht hebben, zweefdenwelke voorstelling zij zich vormden van de cijfers dier organisatie, meer bekend onder den naam van leger- formatiedie niet op zich zelve stond, maar nog wel gebaseerd was op een stelsel van defensielet wel een stelsel van defensie tegen een Europeeschen vijand, voor eene uit talrijke eilandengroepen be staande kolonie, zóó ver verwijderd van het moederland. Indien er ééne gedachte in die organisatie te vinden is, leidende gedachte ge noemd, dan is die, om de verdediging van Nederlandscli-Indië tegen den buitenlandschen vijand illusoir te maken, door het daarbij ge volgde en nog altijd bestaande (politieke) stelsel van volstrekte af hankelijkheid van Nederland. Dat stelsel demoraliseerten daaraan alleen is de treurige toestand van het Indische leger te wijten, die eerst door den Atjehschen oor log naakt kon worden. Dat stelsel heeft booze zweren veroorzaakt, en wil men geene stinkende wonden hebben, dan moeten zachte ge- neesheeren geweerd worden. Het domineert in alle takken van staats dienst en alle onderdeden daarvan. Het belet de particuliere indus trie in Indië ten bate daarvan zich te ontwikkelen. Het hief de Koloniale Marine op. Het belette de ontwikkeling van het onder wijs voor en in het Indische leger. Het kostte ons de opheffing der Indische Stafschool. Het belette ons het scheppen van eigen toestan den en het zich meer en meer daarmede vereenzelvigen. Het liet ons, zonder op het verschil in aard en beteekenis van beide legers te letten, Nederlandsche reglementen en bepalingen, met wegdenking van terrein, klimaat, levenswijze en volkskarakter, adat en traditie,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 381