374 - gaise en 1879" lezenswaardige opstellen geschreven over recru- tementinstitutions militaires en comment se fondent les institutions militair es. Ook de opleiding van het kader behoort daartoe. "Wat kader beteekent in elk leger, kan men uit de geschriften van Am- bert lezen. Daar wij veronderstellen mogen, dat de hier genoemde werken in de garnizoens-bibliotheken te vinden zijn, ontheft ons dit van de moeite, daaruit de noodige aanhalingen te doen. 't Is waar, Trochu en Ambert zijn poëtisch, maar een weinig meer poezie zou ons niet schadenwant het prozaische, dat het leger meer en meer binnen wil sluipen, zou wel eens het militaire er van kunnen scha den, zoo dit niet reeds het geval is. Het gehalte van elk leger wordt beheerscht door het gehalte der instellingen in dat leger. Zoo voor officieren als voor kader. Naar de opleiding, welke het infanteriekader in Indie krijgt, mag men dus de waarde, het gehalte van dat kader beoordeelen. Indien de Minister van Koloniën die zienswijze althans eindelijk toegedaan is, zullen wij niet zoo onbillijk zijn, er hem een verwijt van temaken, dat wat hij in het „Koloniaal verslag" van 1879 in bedekte termen beloofde, niet op do Indische begrooting voor 1880 werd gebracht; want het noodige overleg met de Indische regeering moest wellicht nog plaats hebbenen dat kan soms lang durenmaar niet zóó lang of de noodige gelden kunnen toch voor 1881 toegestaan worden ten behoeve van eene Kaderschool voor de Infanterie van het Indische leger. Mogen wij niet teleurgesteld worden! Zoo ja, dan zouden de ondervolgende beschouwingen wellicht nog van dienst kunnen zijn. Yan ieder Legercommandant kan men verwachten, dat het zijn voortdurend streven is om bij het leger meer en meer een goeden, d. i. militairen geest op te wekken en te onderhouden; maar een Gouverneur-Generaal en een Minister weten, gewoonlijk, niet wat militaire geest beteekent, en wat de gevolgen kunnen zijn van een minder goeden geest. Alleen worden zij ongerust, wanneer zij de gevolgen zien van een slechten geest; maar zoodra zijn deze niet voor hen meer te zien of zij worden ironisch bij het noemen van dat woord. Immers de oud-Minister De Waal kon dat zelfs zijn? Wij zullen ons daaraan niet storen, maar beweren, dat wie in een leger een goeden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 383