376
niet voldoende, wil de opleiding van kader voortaan goed, en dus
in 't geheel niet meer bij de corpsen plaats vinden, zoo als bij de
Artillerie, die hare kaderscholen voor de vesting- en veldartillerie
te Batavia en Banjoe-biroe heeft. Maar dan zouden vier compagniën
wellicht nog niet voldoende wezen, want sedert 1871 is het aantal
veldbataljons met 1 vermeerderd, zijn 4 depótbataljons gekomen, en
heeft Atjeh ook zijne garnizoensinfanterie gekregen, ofschoon de veld
bataljons gemiddeld met 150 man verminderd en van 6 op 4
compagniën gebracht werden, terwijl de garnizoensinfanterie in andere
deelen van den archipel eene belangrijke reductie onderging. Drie
compagniën van de toen bestaande sterkte waarover nader kunnen
dus niet voldoende wezen voor de tegenwoordige behoefte, den oor
logstoestand in Atjeh buiten rekening latende; maar we hebben op
de bronnen te letten, die ons leger kader leveren en kunnen leveren
1. Het Nederlatidsche leger,
2. Het corps Pupillen te Gombong en de Pupillen bij de corpsen,
3. De corpsen in Indië.
Het kader, dat uit Nederland komt, is niet te versmadenvooral
niet, wanneer het te Kampen bij het Instructie-bataljon gevormd is.
Die bron blijve dus in gewone omstandigheden iets, waarop men re
kenen mag. Van het pupillencorps kan ontegenzeggelijk voor het
leger veel meer partij getrokken worden, indien de reorganisatie daar
van slechts door bekwame handen voorbereid en uitgevoerd wordt.
Het onderwijs, dat te Gombong gegeven wordt, kan zóódanig wor
den, dat de pupil als sergeantminstens als korporaal kan en niet
als soldaat naar de infanteriecorpsen behoeft gezonden te worden.
Sedert tien jaren werkt men aan eene reorganisatie van die inrich
ting, maar met welk resultaat? Is zij dan zóó moeilijk? Of wat
wil men? Indien men eens begon, met het denkbeeld te om
helzen, om aan die militaire knapen, die er gewoonlijk beginnen met
het lezen, schrijven en rekenen te leeren, in alle zoogenaamde „niet-
militaire vakken" door civiele hulp- en hoofdonderwijzers les te laten
gevenindien de Kegeering eens begon met het doen bouwen van
een flink locaal voor gouvernementsschool te Gombong en daarbij
„meesters" en „ondermeesters" plaatste, speciaal voor de pupillen, en
deze gedurende de schooluren onder de tucht van den civielen pae-