377 dagoog liet, om hen voor het overige gedeelte van den dag onder militair toezicht te laten, we zouden reeds veel verder zijn dan on der het tegenwoordige systeem met zijne vele gebreken, die reeds elders genoemd zijn en hier, met het oog op de plaatsruimte, niet beschreven kunnen worden. Aan die half civiele tucht zullen die kna pen zich even goed onderwerpen als aan do geheel militaire. Tucht vereischt tact, en sommige groote en kleine tuchtmeesters in Gombomj, d. z. militairehebben getoond geen tact te bezitten om met geka zerneerde knapen in uniform om te gaantrouwens, wie zou niet aan de eischen voldoen om paedagoog te Gombong te worden? Wij weten, waarop de keuze voor zulke specialiteiten vaak bij het leger gebaseerd is. De inrichtingen van militair onderwijs kunnen het immers getuigen? Spreken wij er niet meer over;'t is niet opwekkend. Beschouwen wij eerst het Europeesclie kader der Infanterie. Be halve de aanvulling uit Nederlandwaarover later, verkrijgt de In fanterie nog altijd haar kader alleen van de Corpsscholen. Het mid del om daardoor in de behoefte aan kader te voorzien, heeft altijd te kort 2-eschoten. De Minister van Koloniën heeft dit zelf erkend in de „Koloniale verslagen" van 1871, 1872 en 1873. Later werd daarover gezwegen. Werd dan toen het op die scholen gegeven onder wijs beter? Integendeel. Men denke slechts aan den Atjehschen oorlog, de talrijke mutatiën daardoor veroorzaakt, de zwaardere dien sten, welke tengevolge daarvan op de op Java achterblijvende troe pen drukten en het talrijke Fransche en Waalsche element, dat in de gelederen van het Indische leger kwam en waarin zoo weinig stof voor kader zit. Indien de Minister cijfers omtrent de Corpsscholen had willen publiceeren, zou het gebleken zijn, hoe treurig de resul taten van die scholen voor kadervorming waren geweest en nog zijn; dan zou het gebleken zijn, waarom het Legerbestuur er eenige jaren geleden toe over is moeten gaan ommet terzijdestelling der bij Algemeene Order Ho. 5 van 1868 gearresteerde bepalingen, kader zonder examen aan te stellen, en hoe die maatregel vooral bij en voor de Infanterie in Atjeh allernadeeligst gewerkt heeft. Maar cijfers werden niet gepubliceerd. Alleen in de „Notes sur l'instruction pu- blique pour l'armée des Indes-Orientales du royaume des Pays-bas", dat voor de wereldtentoonstelling te Parijs voor het jaar 1878 sa- O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 386