378
raengesteld werd, vinden we opgeteekend, dat bij eene sterkte aan
Infanterieop ultimo December van 1876, van 30188 onderofficieren,
korporaals en soldaten, de Corpsscholen van dat wapen in het jaar
1876 werden bezocht door: 622 onderofficieren, 581 korporaals en
213 soldaten, Europeanen, en 371 sergeanten, 398 korporaals en
284 soldaten, niet-Europeanen. Bemoedigend zijn die cijfers zeker
niet. Maar we hebben daaraan voor ons doel in zooverre weinig,
omdat we niet weten
a. de formatie der verschillende onderdeelen van het wapen der
Infanterie: veld- en depótbataljons niet alleen (zie de Algemeene
Order No. 67 van 1877), maar ook de garnizoensinfanterie en
sedentaire corpsen als subsistentenkadersstrafdetachementen
militair huis van arrest, enz., waarvan de sterkteeijfers niet al
len bij Staatsblad of Algemeene Order gepubliceerd zijn
b. de gemiddelde jaarlijksche behoefte aan kader voor de verschil
lende graden
c. de gemiddelde jaarlijksche toezending van kader uit Nederland
cl. het gemiddeld aantal der verschillende graden, dat jaarlijks in
Indië van de Corpsscholen bevorderd wordt, d. z. dus de resul
taten dier scholen; en
e. met hoeveel onderofficieren, korporaals en soldaten het wapen
der Infanterie normaal en tijdelijk (door Atjeh) sedert 1873,
toen de Kaclerscliool opgeheven werd, is vermeerderd.
Wellicht is de Kapitein van den Generalen staf Swart, die door
zijne beschouwingen over het verdienstelijke werk van den oud-
Minister De Waal, in de 8e en 9e aflevering van den loopenden
jaargang van dit tijdschrift, zoo duidelijk getoond heeft, op de hoogte
te zijn van de cijfers der Indische legerformatie, genegendc gegevens
te leveren, die hier gevraagd worden.
In elk geval dat staat vast en werd reeds vroeger in dit tijd
schrift gezegd zijn de Corpsscholen niet de instelling, waardoor
men goed kader verkrijgt. Waarom niet, dat weten we allen, en
we weten ook uit do „Koloniale verslagen" van 1871 1873, dat het
Legerbestuur dit reeds duidelijk genoeg aan den Gouverneur-Generaal
gezegd heeft, zoodat wij hier die verklaring niet behoeven te her
halen. Wij betwijfelen het ook, of er van de Corpsscholen voor het