- 389 officieren en onderofficieren der Kaderschoolvolgens eene door den corpscommandant; van het Departement van Oorlog te ontvangen regeling. De Kapiteins zijn verantwoordelijk voor het onderwijs hun- nor compagniënvoor zoo verre een gedeelte daarvan niet bepaaldelijk aan ander toezicht is onderworpen. De corpscommandant is voor het geheel verantwoordelijk en staat onder den commandant der militaire afdeeling wat het personeel, en onder het Departement van Oorlog, wat de inrichting der Kaderschool betreft. Blèvesdie zich slecht gedragen of geen aanleg bezittenworden natuurlijk voor verwijdering van de Kaderschool in aanmerking ge bracht. De duur van de verschillende cursussen, de indeeling in klassende omvang van het in verschillende vakken te geven onder wijs, de tijdstippen van toelating tot de Kaderschool, het al of niet verbinden van een examen aan de eischen van eene toelating, welke door het Departement van Oorlog moet worden toegestaan, en wat daarbij in acht behoort te worden genomen, zijn allen punten, die wij gaarne ter uitwerking na gedachtewisseling willen bewaren. Al leen zoude het zeer wenschelijk zijn, dat, wanneer de Corpsschool opgeheven wordt, de Kaderschool niet minder dan tivee malen per jaar kader aan de verschillende corpsen kan leveren. In verband daarmede zou dan bepaald kunnen wordendat b. v. in de maanden Januari en Juli van elk jaar een examen plaats heeft voor sergeant, fourier en korporaal. Zijdie daaraan voldaan hebbenworden bij de verschillende corpsen ingedeeld en aldaar in verband met de vacatures bevorderd. Zijdie het beste examen hebben afgelegd kunnen in aanmerking worden gebracht voor de vervulling der vaca tures bij het vaste kader der Kaderschool. De ranglijst der geslaagden wordt niet alleen beheerscht door theoretische en practische kennis, maar ook door militaire verdiensten en het gedrag. Yoor schoolbehoeften wordt jaarlijks eene vaste som op de begrooting uitgetrokken. En hiermede achten wij onze taak volbracht, de hoop voedende, dat deze beschouwingen haar nutook in ruimeren kringmogen stichten. Komt de Kaderschool tot standdan kan onderzocht worden, welk verband tusschen deze inrichting en de instellingen der Gom- bongsche en Inlandsche pupillen behoort te worden gebracht. X.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 398