391
tende) eene vaste tafel on, aan weerszijden van deze, banken zijn ge
plaatst. In het midden is een doorgang.
Ook dit gebouw heeft tijdens de 2e expeditie en later uitstekend
voldaan.
Voor het eerste debarkement der troepen wordt een geschikt punt
der kust uitgekozen; sloepen en barkassen, prauw- en drijvervlot-
ten de laatsten door stoombarkassen gesleept naderen zoo na
bij mogelijk het strandtroepen, dragers (met hunne eenmansvrach-
ten) en paarden bereiken daarna wadende den wal. Zoodra men
evenwel vasten voet aan wal heeft verkregen, en de aanvoer op groote
schaal van vivres, goederen, werktuigen en materialen begint, zijn
betere landingsmiddelen noodig. Wel zijn ook in dit opzicht de drij-
vervlotten, door hun geringen diepgang en hunne geschiktheid voor
het op strand zetten, eene uitkomst geblekendoch dit was niet te
voorzien en in geen geval eene op den duur afdoende voorziening.
Mijn aanvankelijk plan, een drijvervlot als débarcadère in voldoende
diep water voor anker te leggen en door eene smalle vlotbrug op
drijvers (waarlooze, of van andere drijvervlotten afkomstig) met den
wal te verbinden, kwam door onverwachte vertraging in de bestelling
dezer drijvers niet tot uitvoering.
Zekerheidshalve werd echter dadelijk tevens aan de samenstelling-
van een tijdelijk zeehoofd gedacht, dat niet alleen van eenvoudige
constructie, maar tevens van gemakkelijke opstelling moest zijn.
Het zandige strand van Atjeh liet de toepassing van schroefpalen
toe; doch de gebruikelijke ijzeren palen werden door houten ver
vangen, die de plaatsing uitermate gemakkelijk maakten; ruim lang
genomen, konden ze tevens voor leuningstijlen dienen en de zoo noo-
dige juiste plaatsing of c. q. verplaatsing van het dek boven de
branding toelaten. In verband met het vastbouten van juk- en
zijvloerbalken tegen deze palen, werd de toepassing van ijzeren ket
tingen, met krammen op het houtwerk bevestigd, als een practisch
en in zwaren golfslag zeker bijzonder geschikt middel tegen schran
king aanbevolen. Dewijl het hoofd slechts voor matige vrachten
VIII. HET TIJDELIJK ZEEHOOFD.