396
te brengen; doch toen gebeurde het, dat de Soesoehoenan, opgehitst
door zijn Rijksbestierder Pringologodie zich het land Soekowati,
aan Mangkoe Boemi behoorendehad toegeëigendeenige klachten
inbracht tegen Mangkoe Boemidat hij zich te veel gezag aanma
tigde en meer volk onderhield dan hem toekwam. Gemelde prins
werd hierover eenigszins onvoorzichtig in het openbaar, doch, zoo men
zegt, met zachtheid bestraft, en dit had op hem zoodanige uitwerking,
dat hij denzelfden nacht het hof verliet en zich ten spoedigste met
de rebelleerende pangerans vereenigde, om met gezamenlijke krachten
den Soesoehoenan en zijne bondgenooten te beoorlogen, dewijl hij
zulk eene schande niet kon verduren, te meer daar hij vermeen
de, onschuldig, beleedigd en te kort gedaan te zijn, omdat, gelijk
de algemeene overleveringen zeggen, het land Soekowatidat hem
werkelijk toekwam, hem door den slinkschen en baatzuchtigen rijks
bestierder was betwist en ontfutseld.
Dit was de bron en de wezenlijke oorzaak van alle daarop gevolg
de rampen en ellenden op het eiland Java en van den vernielenden
oorlog, die zoo lang heeft gewoed.
Te vergeefs werd den weêrspannigen vergiffenis aangeboden, en
een tijd bepaaldom aan het hof te verschijnendeze voorstel
len werden in den wind geslagen en maakten de muitelingen eer
nog baldadiger, in zooverre dat Mangkoe Negoro den weg, dien
hij wist, dat de Gouverneur-Generaal Van Imlioff' bij zijn vertrek
moest passeeren, bezet hield en zelfs eenigen van diens volgelingen
aanviel, zoo dat de Gouverneur-Generaal met eene versterkte macht
de reis moest doorzetten.
Ondervindende, dat bevredigende voorstellen geen invloed meer
haddenwerd beslotenden opstand met alle kracht tegen te gaan
en de muitelingen te beoorlogen; de rebellen werden vogelvrij ver
klaard en een ieder aangemoedigd om hen van kant te maken tegen
eene bepaalde premie voor ieder der hoofden.
Mangkoe Negoro werd met zijne broeders Mas Sabar en Mas Ambio
in een gevecht door het volk van den rijksbestierder geslagen, en
ook Boemi Noto en Goentoer ondergingen eene nederlaagdoch
daarentegen werd de gewezen Regent van KadoeMangkoe IJoedo
afvallig en richtte in dat landschap vele verwoestingen aan. Mang-