397
koe Boemi vond gelegenheid, Soerakarta te naderen en een groot ge
deelte dier hoofdplaats te verbranden; gedurige gevechten hadden
in alle landstreken des rijks plaatswaarin dan de eene dan de an
dere partij voordeel behaalde. Raden Mas Goentoer en Ambio
sneuvelden, alsook in 1748 de Pangeran Selarong.
De onderscheidene voorgevallen bewegingen en wisselvallige gebeurte
nissen, welke steeds het land beroerden en, zonder aan den oorlog
een einde te kunnen maken, eindelooze slachtoffers na zich sleepten
zijn te veelvuldig en te breedvoerig om hier alle te worden aange-
teekend en omschreven; in korte woorden zij slechts gezegd, dat
de beide hoofdrebellen dikwerf zeer groote voordeelen behaalden en
den Soesoehoenan benevens de Compagnie meuigmalen zeer benauw
den eens drongen zij zelfs door tot de pasehban van den kraton te
Soerakartawelke hoofdplaats door de gedurige vijandelijkheden
grootendeels was ontvolkt; zij legerden zich aldaar, doch werden
weldra genoodzaakt, deze plaats te verlaten. In dien tusschentijd
waren de prinsen Boemi Noto en Singo Sari tengevolge van plaats
gehad hebbende oneenigheden de partij der rebellen afgevallen, en
besloten zij zich aan den Soesoehoenan te onderwerpen, hetwelk
Mangkoe Boemi en Mangkoe Negoro zeer verlegen maakte. Deze
trachtten de gemelde prinsen te verslaandoch zij konden dat oog
merk niet bereiken. Boemi Noto onderwierp zich werkelijkna zeven
jaren met de oproerlingen te hebben samengespannen; het leven
werd hem gelaten, ten einde daardoor ook Singo Sari te lokken,
die zich onder een voorwendsel van onpasselijkheid in het Zuiderge
bergte ophieldaldaar kwaad volk scheen te verzamelen en ook in
der daad tot het laatst oproerig is gebleven.
Daar men van oordeel was, dat vele prinsen, die zich nog aan
het hof bevonden, schadelijk en gevaarlijk waren, werd men er op
bedacht, den pangeran Adi Negoromet zijn zoon Danoe Poijoden
Pangeran Ngabehi en een anderen Boemi Noto in hechtenis te ne
men en naar Samarang op te zendenvoor de rust ware het
eene goede zaak geweest, wanneer men alle prinsen had kunnen
oplichtenen deze maatregel vroeger in het werk gesteld waredoch
het is hoogst waarschijnlijk, dat dit de rebellen weinig moet hebben
aangemoedigd, om zich te onderwerpen.