400
met behulp van dit volk werd Mangkoe Boemi in het begin van
1750 uit Mataram verjaagd, die, uit wraak, alle bij hem zijnde ge
vangenen, circa 30 in getal, uitgezonderd een enkel, deed ombren
gen.
Korten tijd daarna verzamelden de benden van den vijand zich
weder, nabij Mataramen in een gevecht leed ons leger, onder be
vel van den Majoor Faure, ongelukkig eene nederlaag, welke onze
troepen geheel in verwarring bracht en noodzaakte, Mataram te ont
ruimen, waarvan dadelijk weder door den vijand bezit werd geno
men. Later had nog een merkwaardig gevecht bij Banjoeclono plaats,
waarbij de vijand 60000 man op de been zoude gehad hebben; doch
het gelukte den onzen, door het dapper gedrag der Madoereezende
overwinning te behalen.
Na nog vele vijandelijkheden kregen de onzen weder eenigszins
de overhand; Pangeran Ronggo werd in de landstreek liomo hevig
geslagen en van daar verdreven; de prins Panoebar werd mede uit
Bagelen, verjaagd, en beiden moesten zich naar Adiwidjoijo in Ka-
doe begeven, die aldaar insgelijks deerlijk werd geteisterd. Mangkoe
Boemi was zoodanig verzwakt, dat hem niets over bleef dan in het
Zuidergebergte rond te zwerven; doch daarentegen had Mangkoe Ne-
goro thans zijn hoogsten top van macht bereikt. Men verzekert, dat
zijne ruiterij alleen uit 13000 man bestond, waarmede hij in het
Zuidergebergte heen en weder trok, steeds onze troepen bezig houden
de en afmattendeterwijl hjj zorgvuldig een beslissend gevecht
trachtte te vermijden, daar het lot zijner mederebellen het gevaar
daarvan had leeren kennen.
De macht der Compagnie en van den Soesoehoenan werd nu op
nieuw versterkt en in verscheidene troepenafdeelingen verdeeld, ten
einde den vijand van vele kanten aan te vallen; het gelukte aan onze
troepen, Mangkoe Negoro eene groote schade toe te brengen en in drie
gevechten zoodanig te verslaandat hijniettegenstaande zijn volk
verwoed vocht en vuur noch staal schroomde, door velen der zijnen
werd verlaten en naar het Zuidergebergte moest vluchten. Ons
leger daarentegen onderging vele verliezen door eene hevige ziekte,
die vele soldaten wegsleepte en reeds in het begin van 1750 was
uitgebroken.