- 402 Mangkoe Boem! en cle regent van Mataram gingen naar MadióeriAdi- widjojo vervolgde met de Bantamsche rebellen zijn aanslag op Kadoe en Mangkoe Boemi zelf zette zich in de nabijheid van Soerakarta neder, alles met het oogmerk om een doortocht naar Soerabaja te vindonter wijl Ponorogo en Madioen ook weldra in handen der rebellen waren. In dezen benarden staat van zaken was het een onwaardeerbaar gelukdat de macht des vijands aanmerkelijk werd geknakt door de oneenigheid, welke tusschen Mangkoe Boemi en Mangkoe Negoro ontstonden misschien een einde aan den oorlog had kunnen maken, wanneer van deze omstandigheid met beleid ware gebruik gemaakt. Aan den anderen kant vond de vijand bijval door het overloopen van den regent van SoerabajaSetjo Negoro. Yele gebeurtenissen hielden den-vijand evenwel in zijn voortgang staande, en het bleek dat de onmin tusschen Mangkoe Boemi en Mangkoe Negoro vooralsnog voor ons weinig gunstigs uitwerkte, daar nu een ieder zijn eigen kans waagdeen laatstgenoemde zelt naar den Mataramehen troon begon te dingen; want hij deed aan de Compagnie voorstellen van vrede, met verzoek, dat de Soesoe- hoenan zoude afgezet en een ander in zijne piaats benoemd worden, in de meening dat de keuze dan op hem zoude vallen. Het jaar 1752 liep alzoo ten einde, zonder dat op den vijand iets was gewonnenaan den Soesoehoenan was iets meer macht gegeven waardoor hij weder, als voorheen, met voorkennis van den Gouver neur te Samarangregenten kon benoemen en afzetten. De Resident aan het hof kreeg last, niet meer naast den vorst op den troon te zittendat den Javanen reeds lang hinderlijk was geweestdoch om zich wat lager naast Zijne Hoogheid te plaatsen. Rog lang duurde deze staat van zaken; de vijand ging voort met het land te verwoesten, en tusschen beide hoofdrebellen vielen ver scheidene gevechten voor. Mangkoe Negoro deed weder i ooi stellen' van verzoening aan de Compagniedoch gaf daarbij zoodanige blijken, dat hij verlangde tot vorst verheven te wordendat daaraan geen gehoor kon Worden gegeven. Mangkoe Boemiinsgelijks den ooi log moede, trad ook nader, met het voorstel, dat hem de helft van Java zoude worden afgestaan! Het was waarlijk tijd, dat een einde aan dezen langdurigen oorlog

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 411