405 De fortuin Mangkoe Negoro langzamerhand verlatendezoo worden hem velen zijner volgelingen afvallig, die zich aan den Soesoehoenan of den Sulthan onderwierpen, waarbij zich onder anderen bevonden zekere Marto Negoro met 30 mantrisde Patih van Pangeran Ronggo met 24 mantris en de Toemenggoeng van Mataram met 1000 weer bare mannen. Daar men thans genoegzame blijken van de oprechtheid des Sul- thans had, werd hij in het begin des jaars 1755 door den Heer Har- tingh, in kwaliteit van Plenipotentiarisplechtig gehuldigd tot vorst over de helft van Java's bovenlandenonder den titel van Sulthan HamangJcoe Boewono Senopati ïngalojo Abdoel Rachman Saidin Panotogomo Kalifatolah. Deze voorstelling had met alle mogelijke plechtigheid te Gamping plaats. Hoezeer nu deze gesloten vrede met den Sulthan als van het grootste belang en nut moet worden aangemerkt, zoo verdient de wijze, waarop die werd gesloten, wel in het bijzonder te worden besproken, omdat daaruit eindelooze gevolgen, zoo wel voor dien tijd als voor de nakomelingschap, zijn geboren geworden. Mangkoe Boemi nu Sulthan, was een gevreesd en machtig vorst, dievan zijne grootheid overtuigdverlangde over de helft van Java als vorst te regeeren en daartoe plechtig gehuldigd en erkend te worden, buiten welke voorwaarden met hem geen vrede kon ge sloten worden. Daarentegen was de Soesoehoenan door de Com pagnie als vorst over geheel Java erkend en beschermd. De Com pagnie had dus geen recht, die landen te splitsen en den Soesoe hoenan tot den afstand daarvan te dwingen; immers hieruit had licht een nieuwe en niet onrechtvaardige oorlog kunnen voortkomen, dewijl die vorst zich reeds genoeg bezwaard gevoelde door het ge mis der stranddistricten, die door zijne voorouders altijd waren be zeten geweest; want ofschoon hij daarvoor eene jaarlijksche scha- Hierbij kon niet in aanmerking' komen, dat na den dood van den Soesoehoe nan Pakoe B:ewono II zijne opvolgers het rijk steeds ondor den titel van leenman nen hadden bestierd. Immers is een afstand en bezit van landen en rijken op deze wijze noch volgens het jus feodale, noch in den geest der Romeinsclie en oud Hollancl- sche wetgeving als een leen te beschouwen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 414