407 onze vriendschap en bescherming zouden trachten te behouden envoor elkander beducht, elkander niet zouden vertrouwen, nog minder sa menspannen, om iets ten onze nadeele te beginnen, doch liever als leenmannen hunner landen zich rustig en vreedzaam zouden gedragen. Daarenboven strookte deze omwenteling geheel mot de aloude staat kunde der Compagnie, welke volgens alle beginselen van billijkheid en loijaliteit juist niet veel lof verdiendenamelijk van door onderlinge vijandschap en twist der Javaansche grooten, waaraan ook niet zelden voedsel werd gegeven, zich zelve staande te houden en in aanzien en macht toe te nemen; want de gezworen haat en vete bleef niet alleen tusschen den toon regeerenden Soesochoenan en den SuUhan werkelijk bestaan, doch ging op hunne nazaten en nakomelingen zoodanig overdat nog ten huidigen dage de hoven van Soerakarta en Djokjakarta elkander innerlijk vijandschap toedragen, en met alleen de wcderzijdsche prinsen en hoofden, doch zelfs de geringere onder danen toonen, van elkander een afkeer te hebben, zooals zij zclven door kleeding, gewoonten en gebruiken onderling verschillen. Aldus werd dan de splitsing van hot oude, machtige Mataramsche rijk in die van Soerakarta en Djokjakarta tot stand gebracht en hierdoor de macht en het aanzien van de Compagnie zeer vermeerderd. II. Do vrede was echter nog niet hersteld; Mangkoe Negoro en zijn aanhang woelden bij voortduring, vernielden het land en deden zich nog alom vreezen. De herhaalde aanzoeken van dien prins0111 met zijn schoonvader den Sulthan eene verzoening te bewerken, hadden bij dezen vergramden vorst geeno uitwerking, noch de vre desvoorstellen, welke hij zich verstoutte, nogmaals aan de Compag nie te doen, onder de hoogmoedige en vermetele voorwaarde van als vorst over geheel Java erkend te worden! Waren zijne eischen billijk geweest, en hadden zij in eenigen deele kunnen overeenge bracht worden met de verbintenissen, die do Compagnie met den Soesoehoenan en Sulthan had aangegaan, dan zoude men zeker, tot herstel der algemeene rustMangkoe Negoro eenigszins hebben toege geven; doch hij was te trotsch om zich aan eene billijke schikking te onderwerpen en ging voort met zijne onrustige bewegingenwaar door de vereenigde macht van den Soesoehoenanden Sulthan en de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 416