32
dien kampong Sïbrelilinks moest laten liggen en tusschen dien
kampong en een eenigszins daarmede evenwijdig loopenden kampong,
eerst in de richting van Arachat en vervolgens westelijk naar
Lamkrah moest marcheeren. Op de conferentie kon ik Aracliat
echter niet aangeven, omdat ik eerst later derwaarts hen gemarcheerd.
Toen ik eenige dagen na den 20sten Augustus den Heer Demme-
ni vroeg, waarom hij niet in die richting had gemarcheerd, omdat
hij toch wel wdst, dat Lamkrah en niet Longi het doel van den
dag had moeten zijn, gaf hij mij ten antwoord: „O! dan had U mij
midden tusschen den vijand door willen laten marcheeren?" Het
scheen dus, dat hij was uitgegaan om den vijand te ontwijken en
niet om dien op te zoeken. Het midden tusschen den vijand door
was volstrekt onnoodig, daar men door het longeeren van den wes
telijken kampongrand van Sihreli zeer goed aan de opdracht had
kunnen voldoen. Uit alles blijkt mij, dat bij den Heer Demmeni
reeds lang het plan heeft bestaan, zich van Pasar Longi meester
te maken en zoodoende een vast punt aan den zoogenaamden sul-
tansweg machtig te worden, daar hij er meer van scheen te weten
dan men in 't hoofdkwartier wel vermeende. Door het bezetten
van Longi meende hij dan ook iets gedaan te hebben, waarmede
men in 't hoofdkwartier zeer ingenomen zoude zijnmaar toen dat
tegenviel, schijnt die hoofdofficier, om zich te verantwoorden, maar
eenvoudig in een geheim officieel stuk verklaard te hebben (ten min
ste dat werd mij zóó door den Generaal Van der Heijden medege
deeld) van mij de order te hebben ontvangen om tot Longi door
te dringen. Die hoofdofficier rekende zeker, zoodoende, de schuld op
mij te kunnen werpen. Aanvankelijk werd dit geheim gehouden en eerst
den 24sten Januari 1879 aan mij bekendgemaakt. Op mijne verdedi
ging, waarin ik die verklaring als eene onwaarheid heb gequalifi-
ceerd, werd een loodje gelegd, in stede van haar, zoo als in de Al-
gemeene Order N° 58 van 1877 staat voorgeschreven, door te zenden
naar het Departement van Oorlog. Heeft men nu die door mij
als onwaarheid in een geheim stuk gequalificeerde verklaring niet bij
de behandeling mijner pensioneering in aanmerking genomen Is
daarop geen onderzoek gevolgd?