412
uur dos morgens, toen Mangkoe Negoro te Simo werd achterhaald
en staande gehouden. Hij posteerde zich op een bergje tegen een
kreupelbosch. De Sulthan verdeelde zijne macht in twee afdeelingen,
waarvan hij zelf met den Commissaris Donkel eene aanvoerde, ter
wijl de andere onder den Rijksbestierder en den Kapitein Beuman
stond. Op dezen laatsten troep viel Mangkoe Negoro met onver
schrokken moed aan, doch twee malen dapper afgeslagen zijnde en
zelf in het bosch moetende wijken, steeg hij daar met zijne uitgele
zen manschappen van het paard en liep geheel onversaagd met de
bloote kris op onze troepen in, welke hij reeds aan het wankelen
bracht, toen de Sulthan, het bosch omtrekkende en van zijn paard af
gestegen, den vijand zóó hevig in den rug viel, dat Mangkoe Negoro
zich in de uiterste wanhoop en verwarring tusschen beide troepen-
afdcelingen heensloeg en in aller ijl vluchtte, met verlies van ontel
bare dooden, waaronder verscheidene grooten, vier trommen en een
groot aantal karabijnen, geweren, pistolen en ander krijgstuig, bene
vens wel 300 paarden, die in onze handen vielen. Mangkoe Negoro^s
pleegvader, de Patih Koeclono War so, werd gekwetst, en zijn volk,
dat men nog twee dagen vervolgde, geheel verstrooid; talrijke weg
geworpen pieken, goud- en zilverwerken, bagage, enz., werden over
al verspreid gevonden. Over deze overwinning, die als de voor
naamste oorzaak van Mangkoe Negara's ondergang mag worden
aangemerkt, was de Sulthan zeer verheugd; hij zond verscheidene
zegeteekenen met zijne gelukwenschen aan den Gouverneur Har-
tingh.
Mangkoe Negoro echter was zeer vertoornd, snelde, zonder na te
denken, naar Djokdgakartaom zichdoor de vernieling van des
Sulthans daim over deze nederlaag te wreken en aldaar eene opschud
ding te verwekkende militaire bezetting trok gelukkig in tijds uit
het fort en sloeg hem manmoedig af, waarop hij als een wanhopend
mensch naar zijn schuilnest Doho vlood. Hier hield hij echter ook
geen vast verblijf, want dagelijks veranderde hij van plaats en trachtte
zelf weder tot de stranden door te dringenwaarin de waakzaamheid
van onze troepenmacht hem evenwel verhinderde.
Des vijands macht verminderde van dag tot dag door de geleverd
wordende gevechten en werd eindelijk op niet meer dan 400 man