418 de laatste „Koloniale verslagen" en den „Almanach de Gotha" van 1880 telt het leger in Nederland in tijd van vrede 2039 officieren en 21000 minderen kader en vrijwilligers, terwijl de legers in de koloniën geschat kunnen worden op 1700 officieren (de verlofgangersdie aan gevuld worden, daaronder begrepen) en 17000 Europeesche min deren. oor het leger van den Nederlandschen staat krijgt men dan in ronde getallen 3700 officieren en 38000 Europeesche minderen. We hebben dus de ondervolgende cijfers LANDEN. Wettige mane- lijke bevolking. Officie ren. Min deren. pCt. 0. pCt. M. Duitsche rijk 21500000 17220 402000 0,08 1,82 Frankrijk 18300000 23000 503000 0,125 2,743 Nederland en koloniën 2000000 3700 0) 38000 (2) 0,185 1,9 Van deze drie landen moet dus Nederland (Landwehr, année ter- ritoriale en schutterij laten we buiten beschouwing) het grootste con tingent voor het officierscorps leveren. Nemen we officieren en minderen bij elkander, dan blijkt, dat, terwijl van de Duitsche mannelijke bevolking 1,9 pCt. en van de Fransche mannelijke bevolking 2,8 pCt. in de gele deren dient om, met algemeenen dienstplicht, het staande leger in tijd van vrede voltallig te houden, van de Nederlandsche mannelijke bevolking 2,08 pCt. geheel vrijwillig dient om bij de legers in het vaderland en de koloniën hetzelfde doel te beoogen, Bij de Fransche en Duitsche legers bestaat algemeene dienstplicht, zoodat, althans bij het Duitsche leger, be halve het officierscorps en het kader, zeer weinig vrijwilligers worden gevonden. Bij de Nederlandsche legers daarentegen stellen de hier opgegeven cijfers allen vrijwilligers voor. Wordt over het algemeen het recruteeringstelsel van Frankrijk en Duitschland voor de bevolking drukkend genoemd, terwijl de burger daar, alhoewel gedwongenkorter bij het vaandel dient dan gemiddeld de Nederlandsche vrijwilliger, door de samenstelling der (1) De vreemdelingen medegerekend, omdat die geen kapitein kunnen worden, wan- neer zij zich niet eerst hebben laten naturaliseeren. (2) De vreemdelingen medegerekend, in compensatie van de plaatsvervangers, die( niet medegerekend zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 427