33 Öm op het opstel van Kapitein Vis terug te komen, zoo leest men daar op bladz. 379, regel 9 van onderen: „Daarom werd vastge steld (wie dat vastgesteld heeft, is mij onbekend), dat de colonne Demmeni zou gaan over de kleine sawah (daarover moest ik ook, maar in- eene andere richting) door Sibreh (daarover is geen woord gesproken, evenmin als over Sibreh) en op de droge sawah (niemand wist of de sawah droog was of niet) zou deboucheeren en positie hou den. Over dat alles is geen woord gesproken, en ik begrijp ook niet, waaruit de Heer Vis die mededeeling haalt. Dat verhaal doet immers eene kennis van Lonrji en omstreken veronderstellen, van welken streek ik nog volstrekt niets wist en waaromtrent men toen in 't hoofdkwartier nog slechts zeer onbepaalde en onvertrouw bare berichten had bekomen. Het moet toch een ieder dadelijk in 't oog vallen, dat door mij zoo iets nooit vastgesteld is kunnen worden, daar ik toen ten eenenmale onbekend was met dat terrein. De rest van den volzin: „terwijl Godinin vereeniging met de co lonne Tersteege, Lamkrah moest zuiveren" bestaat alleen in de ver beelding van den Heer Vis. In de order H° 58 van 18 Augustus 1878 stond, dat Lamkrah moest getuchtigd worden, en dat al de colonnes daartoe moesten medewerken. Hoe was het dus mogelijk, dat de colonne Demmeni op eens eene andere bestemming had gekregen? Ik had niet het minste vermoeden, dat de colonne Demmeni in Sibreh zou rukken; volgens mijne opvatting der order moest die colonne Sibreh links laten liggen. Sibreh kqnde men algemeen, omdat al de transporten, voor Lambaroe bestemd, over de kleine sawah moesten trekken, die in het zuiden gedeeltelijk door kampong Sibreh werd begrensd. Het kennen van Sibreh is minder nauwkeurig uitgedruktmen wist algemeen, waar het lag (ten minste de gidsen hadden dien kampong zoo genoemd). Ik spreek natuurlijk van den tijd tot en met 18 Augustus. De inhoud van de volgende alinea op bladz. 379 is mij ge heel onbekend. De Heer Demmeni heeft mij zijn vermoeden niet medegedeeld. Hu volgt er verder: „Yan de handelingen der compagniën van de colonne Godin hing dus veel af." Waarom zoo speciaal veel van de handelingen der compagniën onder mijne bevelen zou afhangen, 3

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 42