423 ons eonige raaien gebeurd, dat, wanneer wij militairen van Franschen oorsprong er op wezen, dat het hun eigen belang was, om het Hol- landsch aan te leeren, wij tot antwoord kregen, dat zij de noodza kelijkheid hiervan niet inzagen; zij waren immers in Harderwijk Fransch sprekende, aangeworven, enz. Zelfs Fransche militairen, die sinds lange jaren in het leger dienen, gevoelen zich hier niet 't huis. Dit alles leidt ons tot de conclusie, dat de Franschman zich in onze toestanden niet kan schikken. Ook op de overige Latijnsche rassen is het bovenstaande meer of minder van toepas sing, en wij geloovon daarom, dat het beter ware, de opneming van dit element in ons leger niet aan te moedigen, maar zoo veel moge lijk tegen te gaan. De Duitscher, die in ons leger dienst heeft genomen, heeft getoond, zich wel geheel in onze toestanden te kunnen schikken, en hot mag als eene gunstige omstandigheid worden beschouwd, dat hij door de verwantschap zijner moedertaal met de Nederlandsche, deze laatste vrij goed leert spreken en schrijven. Yoor het moreel gehalte van het Duitsche element pleit dan ook, dat het een betrekkelijk groot gedeelte voor het kader levert, ja dat zelfs een betrekkelijk groot gedeelte den officiersrang heeft verworven. Al is het dan ook, dat men niet altijd sympathiseert met hot Duitsche volkskarakter, het feit is niet weg te cijferen, dat de Duit schers in het leger zich hebben doen kennen als tot onze meest bruikbare soldaten te behoorenhetgeen ook daaraan moet worden toegeschreven, dat de meeste Duitschersdie voor ons leger Avorden aangeworven, vroeger in militaire dienst zijn geweest, hetgeen met de Fransclien niet het geval was. Het is in het belang van ons leger, dat, zoo lang vreemdelingen aangenomen moeten wordende werving van DuitschersVlamingenDenen en Nooren aangemoedigd wordt. In de „Koloniale verslagen" treft men eene gespecificeerde opgave van het aantal militairen der verschillende nationaliteiten, die in de gelederen van het Indische leger dienen. Kan men onvoorwaardelijk op de trouw der in het Indische leger dienende vreemdelingen rekenen? Deze vraag behoort voor de offi cieren en mindere militairen gesplitst te worden. Hooren wij wat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 432