434 hagende, kunnen zien, dat wij oordeelen, dat het corps d'armcé in Indië, zoo als wij het hebben geprojecteerd, aan soldijen, tractementen, ver strekkingen en kleeding, ongeveer kosten zal 3,333,892. Hoewel de door ons voorgeslagen tractementen, soldijen en verstrek kingen zullen toereiken, om de troepen in Indië in gewone tijden te doen bestaan, zoo kunnen wij echter Uwe Koninklijke Hoogheid niet verber gen, dat het lot van den Europeschen officier en soldaat in die gewes ten nog verre van genoegelijk zijn zal; de opofferingen, tot welke men verpligt is, zijn oneindig. De scheiding in de eerste plaats van alle vrienden en naastbestaanden, ten anderen de ongemakken en gevaren, waarmede de overtogten zijn vergezeld, en boven al de ongezondheid van het klimaat, daar maar weinigen niet onder bezwijken, en eindelijk de menigvuldige ontberingen, die men er dikwerf ondergaat, zijn zoo vele redenen, welke de moesten afkcerig doen zijn, zich naar de Indien te begeven. De civile ambtenaar gaat gemeenlijk derwaarts, wanneer hij het fortuin hier te lande heeft beproefd, in zijne ondernemingen niet is geslaagd, en het vooruitzigt van, gelijk eenige weinigen, fortuin te zullen maken, lokt hem uit, om die verafgelegene landen te gaan bezoeken. Maar officieren maken geen fortuin, en weinige jaren dienst aldaar verzwak ken den militair in de Oost zoodanig, dat hij tot verdere dienst dikwerf ongeschikt is. Hij moet dierhalven het vooruitzigt hebben, om, als liij zijne gezondheid don staat opgeofferd heeft, met een ordentelijk bestaan naar Europa te kunnen retourneren. Hot pensioen, hier te lande toe gestaan, is voor hem ontoereikende, daar zijne behoeften vermenigvuldigd zijn; het is dien ten gevolge van het grootste belang, dat deswege eenige voorzieningen worden gemaakt. Wij nemen de vrijheid, die middelen voor te dragen, welke ons het geschiktste zijn voorgekomen, en vermee- nen nog vooraf te moeten aanmerken, dat de sterfte in Indië zeer groot is. Volgens de naauwkeurigste berekeningen, blijven, na verloop van dertien jaren, van de honderd soldaten er slechts zeven in het leven, en van een gelijk getal officieren niet meer dan negen of tien; in twintig jaren blijft er van de honderd man geen enkele in leven. Het ware dierhalven zeer hard, de laatste periode aan te nemen als diensttijd, ter bekoming van pensioen. Integendeel gelooven wij, dat, wanneer het bewezen kan worden, dat een militair zijne gezondheid in de Indien in de dienst heeft verloren, het Gouvernement aldaar de magt moet hebben, aan de zoodanigen het volle of gedeeltelijke pensioen te accorderen, dan wel hem met zoodanige bewijzen en bescheiden naar het vaderland terug

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 443