35 werd, enz." Ook die uitdrukking is minder juist. Yolgens de or der N° 58 moest, wanneer twee colonnes elkander ontmoetten, de oudste commandant met het algemeen commando belast worden. Toen ik dus de colonne Tersteege ontmoette, had ik niet anders te doen, dan mij onder het commando van dien hoofdofficier te stellen, het welk geschiedde, en van hem nadere bevelen te ontvangen. Die be velen waren als volgt: De colonne Tersteege zou den zich juist vóór ons bevindenden kampong (hoe die genoemd wordt, weet ik niet meer) binnenrukkenterwijl ik met mijne colonneten einde tevens te voldoen aan den last om met de colonne Demmeni ver binding te zoekendoor LamJcrah naar de Mesigit-Lamloö zoude oprukken, welke mesigit ik moest doen verbranden. De Heer Ter steege zou eerst eene meer westelijk gelegen mesigit verbranden en dan zich te Lamloö met mij vereenigen. Ingevolge dien last begaf ik mij op weg; mij was Lamloö en de mesigit van die plaats bekendomdat ik die reeds den 5den Augustus had gezien. Als men de schetskaart van het terrein des oorlogs in de XXII Moekim's van het 2de halfjaar 1878, schaal 1: 20000, raadpleegt, dan zal men zien, dat Lamloö of Lamloea oostelijk ligt van LamJcrah, dus naar de zijde, van waar men de colonne Demmeni, die mede LamJcrah tot doel had, kon verwachten. Van de colonne Demmeni hadden onze colonnes {Tersteege en Godin) dien morgen nog niets gehoord. "VVie kon dan ook veronderstellen, dat die colonne zóó ver oostelijk zou aangehouden hebben, als later is gebleken, dat zij gedaan heeft Te Lamloea aangekomen, liet ik de mesigit Lamloea door de compagnie Tramburg in den brand steken. Toen die mesigit brandde, dacht ik bij mijzelvenAls Demmeni nu niet bemerkt, waar onze troepen bezig zijn, dan begrijp ik er niets van. In gevolge den last van den Luitenant - Kolonel Tersteege, bleef ik te Lamloea op de komst zijner colonne wachten, liet in dien tusschentijd, naar de zijde van waar ik den Luitenant-Kolonel Demmeni moest en kon verwachtenin alle richtingen het terrein doorzoekenmaar kreeg telkens het berichtdat het terrein rawah's en natte sawah's onbegaanbaar was. Ik dacht daarop natuurlijk, wanneer Demmeni niet den kampongrand volgt,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 44