441 niet de Genie on B. O. W. onder één chef en de Hoofd-intcndant onder den Directeur van Financiën!? dateert van 1826. Moge scheiding spoedig volgen! (10) Aan welke, de civiele of militaire autoriteit? (11) Die hoop is niet verwezenlijkt. Mon leze de werken van Nahuijs, Levijssohn Norman, Hoek en Spengler. (12) En zeker toen reeds en hoeveel te meer tegenwoordig nog veel meer. Herhaaldelijk is door don Legercommandant de mogelijkheid aangetoond geworden om een groot gedeelte van de jaarlijksche eischen van goederen voor het leger niet meer in Nederland of Europa, maar in Indië zelf te hestellen. Voor die artikelen, waarvan de mogelijkheid tot aanschaffing in Indië geconstateerd werd, zouden, bij dezelfde kwaliteit, de eenheidsprijzen tevens goedkooper of althans even goedkoop zijn als in Europa, waardoor dan nog de prijzen voor vracht, enz., zouden worden uitgewonnen. Te vergeefs werd dit echter tot dusverre gedaan. Het Ministerie van Koloniën wil voor het Indisch Gouvernement blijven wat de. Parijssche magazijnen als Bon Marché, Printemps en La helle jardinière voor de particulieren der geheele wereld zijn ge worden! Is alles wat uitgezonden wordt, echter goed en goedkoop? Zeker niet. Voorbeelden legio, in alle takken van dienst. De redenen van dat hardnekkig ver zet tegen de goede bedoelingen der Indische autoriteitendie zoo opvallend zijndaar ze vermindering der jaarlijksche uitgaven voor het leger beoogenzijn gemakkelijk te gissen. Bevordering der nationale industrie in de eerste plaats. Maar heeft zulk een stelsel van bevoorrechting in andere landen met eenc liberale regeering niet reeds lang uitgediend? In zijn „Staat der Nederlandsch Oost-Indische Bezittingen" vermeldt de oud Gouverneur-Generaal Daendels op pag. 89 en 90, dat de Oost-Indische armee in 1811 p. m. 19000 man sterk was, geheel op Europeesche wijze ingericht. „De kleeding en uitrusting der armee" zoo leest men „is geheel op het eiland Java geschied, zonder dat daartoe goederen uit Europa benoodigd waren. Het linnen werd te Samarang en Djocjacarta geweven en geverwd; het lederwerk werd te Souracarta en te Samarang vervaardigd. Het gebrek aan wapenen is weggenomen. De afgekcurdo geweren in de geweerkamers hebben de noodige loopen opgeleverd en, in een kort tijdsbestek, zijn in don constructie-winkel te Sourabaija, alle de overige deelen, tot een geweer behoorende, vervaardigd geworden, 's Maandelijks werden vier honderd geweersloten, de laden, de bajonetten en het koperwerk in afzonderlijke winkels van het Atelier van constructie te Sourabaija vervaardigd, boven hetgeen tot reparatie benoodigd wasVerder leest men„Dc salpetermakerijwelke door den Heer D. van Hogendorp in den Oosthoek is aangelegd, was in andere handen overgegaan en geheel vervallen. Dezelve is door het Gouvernement gekocht, en reeds werd in dezelve tot 70,000 pond in 'tjaar vervaardigd, welke de salpeter van Bengalen over trof, als slechts elf pereent, en dus zestien pereent minder, bij het raffineren verlie zende. De picol kwam te staan op Rd. 15, maar het vooruitzigt was, dien te brengen op Ed. 10, en de hoeveelheid op 100,000 pond, welke meer dan toereikende is voor de behoefte." Vervolgens zegt Daendels: „De kogelgieterij te Samarang, welke van weinig beteekenis was, is zeer uitgebreid en van alle noodige gebouwen voorzien, zoodat er bomben, grenaten en aanbeelden van 800 pond zwaar gegoten zijn. Er zijn aangebouwd drie kruitmagazijnen te Sourabaijaop Salatiga en op Meester-Cornehs

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 450