- 444
echter de steeds vooruitgaande techniek der wapens en in het bijzonder
die der vuurwapens.
Ergode tactiek voor het Nederlandsche leger is niet die voor het
Indische leger. Als de schrijver dan ook zegt, dat het niet van belang
ontbloot is, na te gaan, welke de gevechtsvormen zijn, die „in andere Eu-
ropeesche" staten zijn aangenomen, en welke de leer van het gevecht is,
„aldaar" gehuldigd, en daarop laat volgen, dat door de studie der exer
citiereglementen van vreemde legers, die voor het meerendeel in de laatste
jaren vernieuwd of aanzienlijk gewijzigd zijn, tevens de vormen worden
geleerd van de legers, tegenover welke de Nederlandsche krijgsmacht
wellicht in de toekomst zal moeten optreden, dan is het niet twijfelachtig,
voor -welke officieren de Heer Rooseboom geschreven heeft en nog schrijft
of zal schrijven. „Belast met het geven van onderwijs in de tactiek
aan de Krijgsschool", wil de schrijver de studie daarin voor do officieren,
die den cursus aan die inrichting volgen, gemakkelijk maken.
In de inleiding geeft de schrijver eene geschiedenis van de verschillende
gevechtsvormen der drie wapens, de geschiedenis der tactiek en der daarbij
behoorende legerindeeling (organisatie) en formatiën der tactische en stra
tegische eenheden, alles zoo beknopt en zakelijk, dat wij daaraan, naar
onze meening, meer hebben dan hetgeen wij in vroegere jaren daarvan
leerden in het hekende, door De Fr emery uit het Hoogduitsch vertaalde
werk van Rüstow.
Do eerste afdeeling, het gevecht der Infanterie behandelende, behelst
eenige opgaven omtrent de sterkte en indeeling der Infanterie van het
veldleger in eenige Europeesche staten; do bewapening; hoofdvereischten
van een exercitiereglement; indeeling van de exercitiereglementen bij de
verschillende legerseenige hoofdpunten uit de soldaten- of recrutenscho-
len; wijze van oefening der recruten lengte en snelheid der passenhand
grepen vuren opleiding der recrutenpelotonsscholenhoofdvormen en be
wegingen in de compagniescholenhet gevecht in verspreide of individueele
orde; hoofdvormen en bewegingen in de bataljonsscliolenen brigadesclio-
len. Do onderverdeelingen der vier laatstgenoemde hoofdstukken bevat
ten: opstelling der compagnie in linie; richtingen, openen en sluiten der
gelederen, contra-marschvuren; de compagnie in colonne; carrés; de
bajonetaanval in gesloten orde; reglementaire bepalingen voor het gevecht
in verspreide of individueele orde; beschouwingen omtrent het gevecht
der Infanterie in het algemeen en dat in individueele orde in het bijzonder;
de aanval, de verdediging, het slepende gevecht; de aanvulling van
munitieopstelling en formatiebewegingen en veranderingen van formatie