448
verschilt. Daarom zal het voor ons onvoldoende zijn, indien wij de veld
tochten van de groote veldheeren uit den ouden en nieuwen tijd bestudeerd
hebbenzonder te wetenhoe Indische Generaals en Kolonels strategisch
te werk gingen om, aan het hoofd van expeditiën, uitgestrekte landen
met eene krijgshaftige bevolking onder het gezag van het Nederlandsch
Gouvernement te brengen.
Het werk van den Heer Plantenga is verdeeld in drie afdeelingen, die
het ondervolgende behelzen: begrip der strategie, aard van den oorlog,
verband tusschen de staatkunde en de strategiealgemeen begrip van
aanval en verdediging; de oorlogskrachten; hoofdbeginselen der oorlogs
voering; strategische punten; strategische lijnen; strategische stellingen;
de operatiën en hare militaire voorbereiding; de strategische aanvalsvor-
men en de verdediging tegen dezeterugtochten en vervolgingenstrate
gische detacheeringen; de rivierverdediging en de rivierovertochten; landin
gen en de verdediging der kust tegen landingende versterking van het oor-
logstooneel door den aanleg van vestingenfortenenzhet militaire
gebruik van spoorwegen en telegrafen; en de volksoorlog.
In zijn „Feldherrnkunst des neunzehnten Jahrhunderts" splitst Riistow
de krijgswetenschap in drie doelen, waarvan de strategie (die Lehre von
der Kriegführung) er een van is. Wat de Indische oorlogsvoering van
de groote Europeesche onderscheidtweten wij allen. Het veld der mi
litaire operatiën is hier minder groot dan in Europade troepenmacht,
die tegen den vijand ageert, is veel kleiner; maar hare verpleging en
hare aanvulling gaan naar evenredigheid met veel meer bezwaren gepaard
dan in Europa het geval is. De hulpbronnen voor de oorlogsvoering
zijn er anders; kortom er zijn tal van factoren, die in Indiê de oorlogs
voering nu eens eenvoudiger dan weer moeilijker maken dan in Europa.
Kunnen wij uit het mooie werk van den Heer Plantenga veel leeren
omtrent de algemeene, onveranderlijke, regelen der strategie, toen wij
het boek doorgelezen hadden, dachten we: waarom leert ons de ndische
krijgsgeschiedenis tot dusverre zoo weinig? Zij, die in de gelegen
heid zijnhet archief der krijgsgeschiedenis van den Indischen Generalen
staf te bestudeeren, mogen deze vraag beantwoorden.
C.