450 meenen wij - zóó algemeen en zoo volledig erkend, dat, om de woorden van den tegenwoordigen Minister van Oorlog te gebruiken in zijne Memorie van toelichting bij het wetsontwerp tot „regelinc der betrekkingen en rangen, opleiding en bevordering van het per soneel der Geneeskundige dienst" bij het NederlandscJie leger een betoog dier noodzakelijkheid achterwege kan blijven. Denken wij slechts aan de aanvulling van het corps der Indische officieren van Gezondheid en aan de opleiding der Indische militaire apothekers. Maar er zijn nog vele andere omstandigheden, welke voor het tot stand komen eener grondige hervorming pleiten. Zij zullen later in dit opstel besproken worden. Bij eene grondige hervorming der Geneeskundige dienst van het Indische leger moet naar een blijvend en goed samenhangend geheel worden gestreefd. Het verkrijgen en behouden van een in allen deele be raam personeel van voldoende sterkte moet op den voorgrond staan. 18 blJna Seen tak vau dienst in het leger, waaraan zóó vele be- angen vei bonden zijn als aan de Geneeskundige dienst. In Indië niets minder, zoo niet meer dan in Nederland. Het bezit van be kwame geneesheeren wordt eerst goed te velde beseft. En voor dat besef bestaat bij het Indische leger gelegenheid. Eene goede Geneeskundige dienst bij het Indische leger te ver zijgen, is geene onmogelijkheid; maar dan moet men zich los ma ken van begrippen, welke tot hiertoe voor elke goede reorganisatie in een -neg hebben gestaan. Toen de Generaal Kroesen in 1869 er- dat h6t l0t der officieren van Gezondheid moest verbeteren gelijktijdig met dat der officieren van andere wapens en diensten, ia ij gelijkmaar toen hij tevens beweerde, dat de officieren van ezondheid op de herziening hunner inkomsten evenveel recht ook nie,s meehadden als de overige officieren, toonde hij o. i. met die bewering, nog niet voldoende op de hoogte van zijfi tijd te zijn. Zullen wij dien overigens flinken legeraanvoerder daarvan een verwijt maken? Geenszins; want zoo velen met en na hem gingen aan hetzelfde euvel mank. In den officier van Gezondheid en den militairen apotheker heeft men steeds en in de eerste plaats gezien niet den geneeskundige of den pkarmaceutmet een officiersrang bekleed, maar een officier, als

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 459