36 fcal hij onmogelijk ons kunnen naderen. Wij luisterden met alle mogelijke aandacht of wij ook geluiden zouden vernemen van de zijde, van waar wij de colonne Demmtni konden ver wachten; maar niets werd er vernomen. Daar er, zoo als ik latei- gehoord heb, dat er beweerd werd, bij de colonne Demmeni zóó al lerhevigst was gevuurd geworden, kan men nagaan hoe ver hij van mijne colonne verwijderd was, daar wij niet het minste geluid van dien aard hebben gehoord. Na ruim één uur te Lamïoea te hebben gewacht op de colonne Tersteegedacht ik bij mijzelven: Zou de Overste de afspraak vergeten hebben? en om mij daarvan te over tuigen, zond ik een gedeelte der troepen naar de sawah, waar ik den Heer Tersteege had verlaten, en jawel! daar zat die hoofdoffi cier zeer rustig te wachten, na in den vroeger besproken kampong, zooals hij zeide, eene mesigit verbrand te hebben. Toen ik dat hoorde, ben ik met mijne colonne naar ons vereenigingspunt Lam- krah teruggekeerd. De uitdrukking gelijkertijdop bladz. 381, 3e alinea, is dus minder juist. Yerder moet ik ook zeggen, dat ik bij den tocht naar Lamïoea vol strekt niet heb uitgezien naar eene geschikte plaats om het bivak voor den NACHT te betrekken. Ik was nog lang niet van plan, het bivak te be trekken, daar er nog tijd genoeg overbleef om dien dag wat uit te voeren ('t was ongeveer één uur 's namiddags, zooals de Heer Vis zegt). De last om naar een geschikt bivak te zoeken, werd mij wel door den Heer Ter steege gegeven, toen ik van Lamloö of Lamïoea te Larnkrah was terug gekeerd, en was ik ook daarmede bezig, toen er een ordonnance van Lambaroe met orders van den Bevelhebber terua-kwam. Ingevolge die orders, keerde ik, na 2 compagniën te hebben af gegeven, naar het bivak Montasik terug. Bij mijne colonne, die toen ophield te ageeren, waren vivres, munitie, in één woord alles, ingevolge de order, voor 2 dagen voldoende aanwezig. Toen ik gelast werd, naar Montasik terug te marcheeren, omdat anders die plaats te veel van troepen zou ontboot zijn voor den nacht, ver strekte ik aan de twee achterblijvende compagniën de haar compe- teerende vivresde reserve munitie, voor elke compagnie benoo- digd, werd steeds bij de compagnie medegevoerd; dat was toen ook hot geval.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 45