die van andere wapens en diensten. Yan daar, dat men bij het re
gelen van de bevordering, de bezoldiging en de verdere vooruit
zichten van de militaire Geneeskundige dienst altijd, ten onrechtete
zeer in vergelijkingen is getreden met de overeenkomstige belangen
der overige officieren. Yóór 1865 kon men dat nog ongestraft doen,
maar de geneeskundige wetten van dat jaar hebben alle mogelijke voor
stellingen welke men zich te dien opzichte nog zoude kunnen maken,
den bodem ingeslagen.
Aan die wetten dankt men bekwamer geneesheeren, maar ook, dat
de vraag grooter dan het aanbod is geworden. Niet de geneesheer
is van den staat afhankelijk meer, maar juist het omgekeerde. En
wil men dus ook in het Indische leger goede geneesheeren verkrij
gen en behoudendan is de staat verplicht, hunne positie in het le
ger zóódanig te maken, dat zij daarin komen en blijven. Anders zal er al
tijd een groot incompleet van officieren van Gezondheid bestaan, dat al
leen door minder gewenschte maatregelen aangevuld kan worden.
De tot dusverre aangewende pogingen om in dat incompleet te
voorzien, zijn dan ook half werk geweest, al heeft ook het rapport
der commissie, ingesteld bij Koninklijk besluit van 12 Januari 1877,
N° 30 (voorwaar een zeer belangrijk stuk, dat we in handen van
iederen officier van Gezondheid wenschen) dit niet genoeg doen uit
komen. "Waarin bestonden die pogingen hoofdzakelijk? In koste-
looze opleiding en hooge gratificatiën. "Wat hebben zij gebaat? Zij
hebben niet kunnen beletten, welke belemmerende bepalingen ook
later daartegen gemaakt werden, dat vele kundige jeugdige artsen
even spoedig het leger hebben verlaten, als zij dat zonder kostelooze
opleiding en hooge gratificatiën zouden gedaan hebben. Men heeftop
het eergevoel van die onwilligen trachten te werkenmen noemde
hen ondankbaren (aan wien, aan den staatdat veelhoofdig mon
ster?) die zoo spoedig vergeten waren, welke verplichtingen zij aan
den staat hadden, die hunne ouders het beroep hunner zonen had
laten uitkiezen! Men noemde hen antimilitairzeker gedachtig aan
de Amsterdanische militaire opleiding, welke zij genoten hadden.
Te vergeefs. Door hooge gratificatiën of handgelden lokt men geene
verstandige mannen in eene staatsdienst met slechte vooruitzich
ten. Alleen het slecht ontwikkelde deel der Natiën of voorname