456 het karakter, dat de Indische militaire Geneeskundige dienst moet hebben. Dat karakter is in twee woorden te resumeeren: civiele opleiding aan de verschillende Nederlandsche universiteiten en mili taire positie. Wij komen zoodoende van zelf tot de opleiding onzer militaire artsen. Deze staat in een zeer nauw verband met de aanvulling van het corps der Indische Geneeskundige dienst. Beiden belmoren hier dus gezamenlijk behandeld te wordenwant van de maatrege len, welke de staat ten aanzien van de opleiding neemt, hangt de goede of slechte aanvulling van het corps af. Gedeeltelijk, indien slechts op de opleiding zelve; geheel, wanneer tevens op eene radi cale verbetering der positie van de Indische Geneeskundige dienst gelet wordt. Zooals de toestand der Indische militaire Geneeskundige dienst op het oogenblik nog is, mag derhalve in de wijze van opleiding het zwaartepunt van de hervorming dezer dienst niet worden gezocht. Meer dan m die opleiding zoeken wij dat punt in eene verbetering der tegenwoordige positie en in de verbetering der vooruitzichten van onze militaire geneeskundigen. Doch daarbij is voor het be oogde doel niet elk opleidingwijze van dezelfde waarde. De Indische militaire Geneeskundige dienst telt in haar officiers corps drie categoriën van diensten: a. de officieren van Gezondheid, b. de militaire apothekers, c. de militaire paardenartsen. Wij zul len de opleiding van elk dezer categoriën behandelen. Nadat de Amsterdamsche militaire opleiding onzer militaire artsen door de in 1877 benoemde staatscommissie van alle kanten bezien was; nadat de nadeelen, welke die opleiding aankleefden, in haar rapport duidelijk aangetoond en nauwgezet overwogen waren, werd daarmede gelukkig, niet lang daarna, voor het Indische leger gebro ken. Eene vrije opleiding met staatshulp, in financieelen zin, is daarvoor aan alle Nederlandsche universiteiten in de plaats getreden. 7oorzeker een gezond beginselwant uit eene vrije opleiding moet nog geenszins volgen, dat de staat, die zich vroeger al te zeer in liet met het gedrag en de studiën der studenten, thans zich behoort te onthouden van alle inmenging in de opleiding van onze aanstaan de militaire geneeskundigen. --Geene inmengingmaar medewerking

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 465