461 ceuten opgeleid volgens den gezonden zin van de wetten van 1865, dan mag niettemin de vraag gesteld worden of van hen niets meer o-evorderd behoeft te worden. Niemand zal kunnen ontkennen, dat in sommigemeer bepaaldelijk op militaire toestanden betrekking hebbende zakenvan den militairen arts meer kennis dan van den burgerarts behoort te worden gevorderd. Met de eischen van de oorlogschirurgievan de ambulancedienst, van het transport van zieken en gewondende legerverpleging in tijd van vrede en oorlog, de administratie bij het leger, reglementen, enz., behoeft zich de burgerarts, uit den aard der zaak, niet in te laten; maar voor den militairen geneesheer is de kennis er van onontbeerlijk. Yoor den officier van Gezondheid, die voortaan zijne opleiding aan eene der universiteiten heeft genoten, moet derhalve de gelegenheid worden opengesteld, eensdeels om zich al dadelijk van die onder scheidene vakken zoo veel eigen te maken, dat hij met vrucht als militair geneesheer kan optreden, en anderdeels om later zijne stu diën in diezelfde vakken zóó ver voort te zetten, dat hij te eeniger tijd met vrucht als dirigeerend officier van Gezondheid werkzaam kan zijn. Zoodanige gelegenheid zouden wij liefst in Lidië, niet in Nederlandgeopend willen zien, b. v. aan het militair hospitaal te Batavia. Yoor het Indische leger kan dit geen bezwaar hebben, omdat de jonge officieren van Gezondheid toch gewoonlijk eerst bij een groot hospitaal worden geplaatst, en wel zoodanige maatregelen zouden kunnen getroffen worden, dat de nieuw benoemde officieren eerst bij het groote hospitaal te Batavia dienst doen. Hetzelfde zoude voor den nieuw benoemden militairen apotheker kunnen geldenzelfs al is hij niet op dezelfde wijze opgeleid als de militaire arts. Onmisbaar, dus lezen wij in het rapport der Staatscommissie van 1877, is zulk een buitengewone cursus niet; maar wel verdient het aanbeveling, dat de eerstbeginnende militaire arts zijne loopbaan bij een der groote hospitalen aanvange, onder directe leiding van den daarbij dienstdoenden eerstaanwezende. Nu dit beginsel bij het Indi sche leger geldt, zou men kunnen bepalen, dat de eerstbeginnende artsen en apothekers aan het groote hospitaal te Batavia worden vereenigd, 't Is voor het doel, dat wij op het oog hebben, en ook

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 470