- 469 - krijgsmacht worden geweten; do geschiedenis heeft daarover reeds uitspraak gedaan. Omtrent hetgeen Daendels toen voor het materieele en personeele gedeelte der Indische legerorganisatie gedaan heeft, leze men zijn „Staat der Ned.-O. I. bezittingen onder het bestuur van den Gouverneur-Generaal II. W. Daendels." Vergelijken wij don tijd van Daendels met dien, waarin wij tegen woordig levendan behoeven we niet aan te toonendat de middelen om Indië zelf in de behoeften van zijn eigen leger te laten voorzien, zoo veel grooter en rijker zijn geworden. De behoeftenwelke voor dit leger geëischt worden, zijn die, aangevraagd door: I. de Militaire Administratie, II. de Artillerie III. de Genie IV. de Geneeskundige dienst, en V. den Generalen staf (Topographische dienst). Als regel is aangenomen, dat voorziening in die behoeften alleen door aanschaffing in Indië van het daartoe benoodigde mag plaats hebben, wanneer bijna met zekerheid kan worden aangenomen, dat deze wijze van voorziening voordeeliger is dan door ontbieding der goederen uit Europa. Maar aan dien regel wordt de hand niet ge houden door het Opperbestuurwant de practijk leertdat ontbieding uit Nederland regelaanbesteding in Indië uitzondering is. De reden daarvan ligt voor de hand. Hot Opperbestuur wil gaarne aan de Ne- derlandsche industrie debouches verschaffen. Een daarvan is het In dische leger. Alle goederen en stoffen, welke b. v. door de Militaire Administratie worden geëischt, kunnen bijna zonder onderscheid geacht worden van Nederlandschen oorsprong te zijnmaar een groot gedeelte van die goederen en stoffen, welke in Indië kunnen worden aan geschaft worden gewoonlijk in het buitenland vervaardigd. Dit kan een gouvernement, dat inkomende rechten heft en daarvoor tarieven vaststelt, niet onbekend zijn. Onvoorwaardelijke voorziening in de behoeften van het Indische leger door begunstiging der Nederlandsche industrie moge uit een protectionistisch oogpunt toejuiching verdienen doch zij heeft hare grenzen. Als de Indische begrooting gedurende de laatste jaren, door den millioenen verslindenden Atjehschen oorlog, tel kens dezelfde teleurstelling baartbatig saldo nihil, en daarom als eerste

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 478