3S
wordt medegedeeld omtrent de colonne Demmeni weet ik niets.
Op bladz. 384, 2e alinea, staat: „Blijkens deze berichten was
er dringende behoefte aan vivres voor den volgenden dag, alsmede,
enz." Toen ik den 20ston Augustus te Longi kwam om quasi den Lui
tenant-Kolonel Demmeni te ontzetten, (ik had gedurende den marsch
geen vijand gezien, maar was slechts aanhoudend geplaagd geworden
door een stortregen) hadden de troepen dier colonne grootendeels
reeds gegeten of zouden zij aan het eten gaandus die dringende
behoefte aan vivres op den 19dcn 's avonds voor don volgenden dag
bleek toch zóó dringend niet te zijn. Ook bleek mij toen, dat men
te Longi slechts op een half uur afstands marcheerens van Anaga-
l-oeëng verwijderd wasdus die insluiting van de colonne Demmeni
door den vijand was, op zijn zachtst genomen, ietwat geïllustreerd.
Door het zenden naar Lambaroe van viei' dwangarbeiders met een
rapport, geschreven in 't Hollandschmaar met Duitsche of Gothisclie
letters kwam het geheele hoofdkwartier in opschudding, en dacht
de Bevelhebber, dat de colonne Demmeni in een hachelijken toestand
verkeerde; ten minste men moet dat uit den last, aan mij gegeven
om de colonne Demmeni te gaan ontzettenopmaken. Hoe groot was
mijne deceptie, toen ik bij mijn opmarsch naar Longi geen enkelen
vijand, maar alleen veel patroonhulzen op den grond liggen zag!
De sterke vijandelijke benting Sibrehdie door de compagnie Vis
(vroeger compagnie Schoggersbestormd en genomen moet zijn (3e
alinea, bladz. 383) heb ik niet opgemerkt, ofschoon ik er toch langs
moet gegaan zijn. Als men door eene sterkte benting verstaat eene
vierkante of rechthoekige redoute met een bamboe- en gedeeltelijk
drogen bamboe-doeri pagar daarboven, en voorzien van eenige dikke
bamboezen, waarvan de geledingen waren doorgeslagen en die, als richt-
buizen voor de vuurwapenen gebezigd, door de aarden borstweringen
waren aangebracht, dan was de benting te Sibreh een sterke benting.
De weg door kampong Sibreh naar Longi lag, ook zonder het
nemen van de zoogenaamde benting Sibrehvoor de colonne open;
want die benting Sibreh besloeg slechts een klein gedeelte der voorzij
de van den kampongrand, die aan de kleine sawah grensde, terwijl
er meerdere wegen of liever breede voetpaden door Sibreh op de
sawah uitliepen.