480 is, al zij het ook, dat dit gepaard gaat met vermindering van de inkoopsprijzen. Wij willen vervolgens niet onderzoeken of de prijs vermindering in juiste verhouding staat tot die verminderde qualiteit. Wij willen zelfs aannemen, dat de schatkist door die prijsvermin dering tijdelijk gehaat is, al laten we ook de veel grootere schade, die de Staat daardoor later lijdt, buiten beschouwing, door er slechts op te wijzen, dat het leger, dat zijne verschillende benoodigdheden op vastgestelde tijden, volgens bepaalde hoeveelheden, ontvangt, daar door in de allereerste plaats de schade lijdt; want alles wat vóór den voorgeschreven termijn van vernieuwing of verwisseling ver sleten is, moet de militair voor eigen rekening vervangen, terwijl de Staat onmiddelijk de nadeelen daarvan ondervindt, wanneer het benoodigdheden betreft, die 's lands eigendom blijven en niet op be paalde tijdstippen vernieuwd behoeven te worden. Wij zullen er ten slotte slechts op wijzen, zonder meer, datals men bedenkt, dat de transportkosten van goederen van goede qualiteit, bij gelijke hoeveel heid, 1 natuurlijk even veel bedragen als die van goederen van slechte qua liteit, en zulks ook met de maakloonen b. v. het geval is, het voordeeliger moet zijn voor de schatkist, goederen van betere qualiteit tegen hoo- gere prijzen te bestellen dan aanschaffing van goederen van mindere qualiteit tegen mindere prijzen, die spoediger versleten zijn of afge keurd worden. Wij laten cijfers en voorbeelden, die onze beweringen in de voor gaande alinea zouden kunnen staven, achterwege. Wij hebben die krachtige factoren voor ons betoog niet noodig. Officieren der In tendance, officieren en magazijnmeesters der Genie en Artillerie kun nen nagaan of wij overdrijven. Ook andere landsambtenaren, onze ingenieurs bij de burgerlijke openbare werken, bij de staatsspoorwe gen, bij de havenwerken; onze marineofficieren; kortom allen, die weten wat er geëischt en wat er ontvangen wordt door tusschenkomst van het Ministerie van Koloniën, kunnen getuigen of er in dit opstel van overdrijving sprake is. Feiten en cijfers wekken herinneringen op aan gebeurde zaken. De daarin betrokken personen belmoren nog tot de levenden. Memand zal ongelijk willen erkennen. Beschuldi gingen uit Indie leiden dat weten we: het Ministerie van Koloniën mag nimmer ongelijk hebben! tot beschuldigingen tegen Indienen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 489