494
vaders zoude worden benoemd. Doch de Kroonprins dacht daarover
geheel anders en droeg den zoon van zijne tweede vrouw meer ge
negenheid dan den anderen toede oude Sulthan wilde hem in
zijne eigene keuze niet tegengaan, maar»niettemin een teeken van
zijn verlangen wenschende te geven, liet hij zijne twee kleinzonen
eens bij hem komen en gaf hun twee krissende eene fraai met juwee-
leu versierd en de andere zeer eenvoudig verlakt, ten einde daaruit
eene keuze te doen, wordende die krissen het eerst gegeven aan den
zoon der tweede Ratoe. Hen vervolgens naar den Kroonprins terug
zendende, berichtte deze den Sulthan, dat de zoon der tweede Ratoe
[naderhand Sulthan Hamangkoe Boewono III of Sulthan Bodjo] de
met juweelen bezette kris had gekozen, en de andere derhalve voor
Mangkoe Diningrat was overgebleven. De Sulthan verklaarde daarop
aan den Kroonprins, dat zijne bedoeling door de jonge Prinsen zeiven
was geopenbaard, vermits degene, die de keuze der rijke kris had
gedaan, een inborst had, die niet voor een vorst, doch wel voor een
handelaar geschikt was, terwijl de andere de hoedanigheden voor
een vorst benoodigd, namelijk eenvoudigheid en deftigheid, scheen te
bezitten.
Deze zaak werd niet beslecht voor den dood van den ouden Sul
than Hamangkoe. Boewono I, die in het jaar 1792 in den ouder
dom van 96 jaren stierf.
De Kroonprins volgde zijn vader in de regeering op, onder den
naam van Hamangkoe Boewono II en passeerde eene acte van ver
band, gedagteekend 2 April 1792; hij bracht zijn ouden wensch da
delijk ten uitvoer, door den zoon der tweede Ratoe tot Kroonprins
uit te roepen en het gebrek van zijn rang te verhelpen door de
benoeming van de Ratoe Keclaton tot Ratoe Ageng en eerste
zijner vrouwen, en de terugstelling van de oudste Ratoe, moeder
van Mangkoe Diningrat, tot tweede vrouwvoorts benoemde hij de
Raden Ajce Sri Woelan tot Ratoe Kentjono Woelan.
De eerste Rijksbestierder van den Sulthan Hamangkoe Boewono I,
Danoe Redjowas vroeger regent geweest van Banjoemdsonder den
naam van Raden Toemenggoeng IJoedo Negorohij werd bij zijn
dood, tijdens de regeering van den tweeden Sulthan, met voorbijgang
van zijn zoon, opgevolgd door zijn Patik en kleinzoon, vooreerst om-