496
Het begin zijner regeering kenmerkte zich door de ongeregeld
heden van den Raden Ronggo Prawiro Dirdjo, zoon van eene der doch
ters van den ouden Sulthan Hamangkoe Boewono I.
Deze, Regent van het district Madioen, op zekeren tijd naar
Djokdjakarta gaande, hield eenige oogenblikken stil te Delangoe, op
het grondgebied van Soerakarta; een zijner kinderen zag aldaar eene
geit, die hij aan zijn vader verzocht te mogen hebben; de eigenaar,
een onderdaan van den Soesoehoenan, wilde die echter niet verkoopen
noch verruilen, waarop de Raden Ronggo een zendeling naar
hem toezond om de geit te eischen of te nemen; deze raakte met
den eigenaar in geschil en doodde hem. Het hof van Soerakarta
trok zich de zaak aan en vorderde voldoening voor het vermoorden
van dezen onderdaan des Soesoehoenans.
Yoor dat deze zaak was beslecht, gebeurde het, dat een Solo-
sche Demang van Setjang een onderdaan van Djokdjakarta
om het leven bracht, voorgevende dat deze een booswicht was, en
hij daarom eene strafoefening volvoerde. Het hof van Djokdjakarta
eischte nu wederkeerig voldoening. De Raden Ronggo wist daarvan
gebruik te maken, om zijne zaak te heelen en gaf den Rijksbestier
der van Soerakarta, Mangkoe Prodjobenevens Raden Toemenggoeng
Tjokro Winoto, aangehuwde neef van den Soesoehoenan Pakoe Boewono
IV, een geschenk van 2000 Spaansche matten, waardoor dezen, in zijn
belang overgehaald zijnde, beide geschillen tegen elkander wilden
doen opwegen en alzoo voor verevend houden. De Soesoehoenan
was echter tegen deze schikking en eischte de doodstraf van den
Raden Ronggo tegen dien van zijn Demang van Setjangniet we
tende, dat de Rijksbestierder en voornoemde Regent omgekocht waren.
In deze oogenblikken werd de Soesoehoenan door den Gouverneur
van Java's Noord-oostkustV. Engelhard, uitgenoodigd, te Salatiga
op eene bijeenkomst te komenZijne Hoogheid daarvan de reden niet
wetende, verzamelde voorzichtigheidshalve eene aanzienlijke macht,
waarmede hij naar Salatiga trok. Daar komende, ontdekte hem de
Gouverneur de geheime onderhandelingen van den Raden Ronggo
en den Rijksbestierder benevens Tjokro Winoto. De Soesoehoenan
begreep toen, dat deze de processen met Djokdjakarta tegenhielden
en verwijderde bij zijne terugkomst te Soerakarta den Rijksbestierder