497
Mangkoe Prodjo naar Aijali en Tjokro Winoto naar Lodoijode
eerste werd op zijne reize en de laatste te Sono Seivoe om het le
ven gebracht.
Niet lang daarna veroorzaakte de Raden Ronggo weder onaange
naamheden door het ombrengen van een inwoner van de Soerakar-
tasche desa Balongonder Ponorogo gelegen, ten zuiden van den
berg Lciwoe, op de grenzen van Madioendien hij beschuldigde, een
roovershoofd te zijn, zonder dit naar belmoren te kunnen bewijzen;
dit voorval hernieuwde de klachten van de beide hoven, die tot dus
verre waren stil gebleven.
Intusschen had het bestuur der O. I. Compagnie opgehouden te
bestaan, waren deze bezittingen onder Staatsbestuur gekomen, was
de Republiek der Vereenigde Nederlanden daarna onder Fransche
heerschappij geraakt, vervolgens het Koningrijk Holland geconsti
tueerd, en Daendels als Gouverneur-Generaal opgetreden.
De Raden Ronggo werd door den Maarschalk Daendels naar Buiten
zorg ontboden, volgens de verzekering van eenigen, op verzoek van den
Soesoehoenan, maar gelijk anderen beweren, tengevolge van de opstokin
gen van den Kroonprins te Djolcdjakarta en den Rijksbestierder aldaar,
Danoe Bedjo. De Sulthan gaf ook in schijn last aan den Raden Ronggo
om aan den wil van den Maarschalk te gehoorzamen, maar voorzag
hem van veel reisbehoeften en volk, zooveel hij verlangdehet
bleek dan ook, dat deze weldaden een ander inzicht hadden, en de
Sulthan met den Raden Ronggo heulde, zijnde deze dan ook van Djok-
djakarta naar zijn regentschap Madioen gevlucht, zoo men verzekert
met voorkennis van den Sulthan, die met hem afgesproken had, opstaud
te maken, terwijl de Raden Ronggo al dadelijk de oostelijke strand-
residentiën zoude aantasten.
Ook de Prins Noto Koesoemo droeg van deze zaken kenniswant
de Raden Ronggo zou den nacht voor zijn vertrek bij dien Pangeran
afscheid hebben genomen; zij stonden met elkander in nauwe ver
wantschap daar Noto Koesoemo een broeder van des Raden Ronggo's
moeder, alsmede van de vrouw van Danoe Koesoemo was, welke al
len kinderen van den eersten Sulthan bij eene zelfde moeder waren.
Oogenschijnlijk was de Sulthan zeer bedeesd over de ontsnapping-
van den Raden Ronggo, en om te beter zijne onzijdigheid aan den dag
32