- 503 - I steeds zijne onderdanen had behandeld, en de minachting en trouwe loosheid, waarmede hij ten allen tijde den goeden wil van het Eu- ropéesch gezag beantwoordde. Zijne regeering was eene aaneen schakeling van gruwelen en onrechtvaardigheden, welke hem den haat van de Europeanen en zijne eigene onderdanen hadden doen ver werven zijn val werd dan ook door weinigen betreurd. Het Engelsche Gouvernement benoemde des Sulthans zoon, den meergemelden Kroonprins, in de plaats van zijn vader, onder den ti tel van Sulthan liamangkoe Boewono Senopati Ingalogó Abdoel Backman Sa'idin Panotogomo Kalifatolah III. Het Gouvernement had alzoo geene acht geslagen op de voorstellen van den Pangeran Noto Koesoemodie, tengevolge van den vroegeren wensch van zijn vader, den Gouverneur Baffles in overweging had gegeven, om niet den Kroonprins, doch zijn broeder, Pangeran MangJcoe Diningrat op den troon te plaatsen. Met den nieuw benoemden Sulthan werd bij de aanvaarding zijner regeering een tractaat gesloten, gedagteekend 1 Augustus 1812, waar bij de Yorst in vergoeding voor de oorlogskosten en verleende be scherming aan zijn persoon, ten behoeve van het Engelsclie gouver nement afstand deed van zijn aandeel in de districten Kadoe en Pa- tjitan en van de landschappen DjipangDjapang en Grobogan het beheer der tolpoorten en bazars in het rijk van Djohdjaharta werd daarbij aan het Gouvernement overgegeven tegen eene jaar- lijksche schadeloosstelling van 100000 Spaansche matten; voorts bedong het Gouvernement het uitsluitend handelsrecht en den eigen dom van de vogelnestjes, den verkoop van amfioen in het gansche rijk, den uitsluitenden eigendom van al het djatihout, en nog eenige andere rechten, zoo als de afschaffing der pijniging van ter dood veroordeelde misdadigers, verplichte leverantiën aan het Gouverne ment en het recht, den Rijksbestierder te mogen afzetten of benoe men. Als eene belooning voor de diensten, welke de Pangeran Noto Koesoemo aan het Britsch bestuur had bewezen, werd hem de titel van Pangeran Pakoe Alam geschonken, en bekwam hij twee duizend tjatjah's land. Ook de Kapitein der Chineezen Djingsing had zich zoo wel door zijne kennis van zaken als door de leverantie van benoo-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 512