521 - nig bedrog schuldig maken of eenig door partijen gepleegd bedrog oog luikend toelaten, of oogluikend toelaten, dat ten nadeele van eene der partijen van de voorwaarden wordt afgeweken. De bepalingen omtrent moord, doodslag of mishandeling worden toe gepast op den getuige bij een tweegevecht, waarin eene der partijen van het leven is beroofd of haar eenig lichamelijk leed is toegebracht, indien hij aan eenig bedrog heeft deelgenomen, dit oogluikend heeft toegelaten, of oogluikend heeft toegelatendat ten nadeele van den verslagene of verwonde van de voorwaarden is afgeweken. De ontwerpers, Mrs J. De Wal, A. A. De Pinto, M. S. Pols (aan officieren zeer goed bekend) AC. J. Modderman (de tegenwoordige Minister van Justitie) en J. J. Loke, schreven daarbij de ondervolgende merkwaardige memorie van toelichting. Het ongeoorloofde van het tweegevecht en de noodzakelijkheid, dat daartegen op de eene of andere wijze door de strafwet worde gewaakt, mogen thans als algemeen erkend worden aangenomen. Verschillend wordt nog altijd gedacht over de vraag, of men het duel als delictum sui generis heeft te beschouwen, dan wel beter doet om deze handeling zelve straffeloos te laten, en het daardoor veroorzaakt lichaamsleed on der de gewone strafbepalingen van moord, doodslag en mishandeling te begrijpen. Deze vraag is, op het voetspoor van het ontwerp van 1847en de meeste nieuwere wetgevingen en schrijvers, in eerstgemelden zin beantwoord. Het valt niet te ontkennendat het tweegevecht een zeer eigenaardig ka rakter bezit en datzelfs waar de uitslag dood of verwonding isdeze feiten niet naar de gewone regelen omtrent doodslag of mishandeling kun nen beoordeeld worden. Het bepaalde voornemen om te dooden of ernstig letsel toe te brengen, is zelden aanwezig. In den regel is het oogmerk der partijen voornamelijk daarop gericht om door eene bepaalde, onder ling overeengekomen handeling, door een oud en moeilijk uit te roeien vooroordeel als de meest geschikte aangewezen, voldoening te verkrijgen en te geven voor eene ware. of vermeende krenking van het eergevoel. In zeer vele gevallen is het zelfs het bestaande maatschappelijke vooroor deel en niet eigen misdadige impulsie, die de daders tot het misdrijf be weegt en stelt men zich met het minimum van toegebracht leeddoor dat vooroordeel gevorderd, soms met eene bloot formeele handeling of schijnvertoog tevreden. En zelfs waar het tweegevecht door ernstiger harts tochten uitgelokt, met ernstigeren wil, op leven of dood wordt aange-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 530