523 gen, verdienen evenzeer gestraft te worden, als zij die meer rechtstreeks het misdrijf uitlokken. Van daar dat niet alleen het tweegevecht op zich zelf (art. 170, eerste lid) maar óok de uitdaging en aanneming (art. 169), de overbrenging der uitdagingde ophitsing tot tweegevecht en de open bare blijken van minachting wegens het nalaten van het misdrijf (art. 168) strafbaar zijn gesteld. Wel verre dus, dat de beschouwing van het tweegevecht als afzonder lijk misdrijf zoude strekken om het te begunstigen door de lichtere straf baarheid zal het juist dan krachtig worden tegengegaanén door de ze kerheid van toepassing eener gematigde en alzoo billijke straf. Daar het tweegevecht in de eerste plaats als eene inbreuk op een be paald deel der openbare orde, den rechtsvredeis te beschouwen, sluit het zich nauw aan bij de misdrijven van den voorafgaanden titel, terwijl de bijzondere voorschriften voor de bijkomende handelingen een afzonder lijken titel voor dit onderwerp verkieslijk maken. Met name is het on raadzaam, de bepalingen van de artikelen 171 en 172, laatste lid, welke toch minder eigenaardig in den titel der misdrijven tegen de openbare orde plaats zouden vinden, van de overige bepalingen omtrent het twee gevecht te scheiden. In de orde der artikelen is voorts de volgorde der strafbare handelingen bij een tweegevecht gevolgd. Eerst de oorzaken van het tweegevecht (art. 168), daarna de uitdaging (art. 169)dan het tweegevecht zelf met de gevolgendie het somtijds teweegbrengt (art. 170) en ten besluite de levensberooving en mishandeling onder den schijn van tweegevecht (art. 171), benevens de personen, die als getuigen of geneeskundigen bij het duel tegenwoordig zijn (art. 172). Art. 168 breidt de algemeene bepaling van art. 58 N°. 2 ten opzichte van dat misdrijf uit. Ten einde ook verwijt en spot, door middel der drukpers aangedaan, in de bepaling te begrijpenis nevens „in tegenwoordigheid van derden" nog de uitdrukking „in het openbaar" noodig. Art. 169. De wet, die het tweegevecht straft als inbreuk op den rechtsvredebehoort de uitdaging en de aanneming der uitdaging gelijk te stellen, (f) Vergelijk Memorie van toelichting ad tit: XII, hoek II, ontwerp 1847. Artikel 424, Code Pénal Beige bezigt de uitdrukking „déerier publiquement". (f) Niet over te nemen is dus uit de artikelen 6 en 7, h. t. ontwerp 1847, de vier ledige onderscheiding in straf, naarmate de schuldige is: beleediger en uitdager; of beleediger en uitgedaagde; of beleedigde en uitdager; of beleedigde en uitgedaagde. Pe regel, gesteld in art. 258 van het Saksisch strafwetboek, n. 1. dat hij de toepassing

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 532