525
lichamelijk leed is toegebracht, of 2° eene der partijen aan het toebrengen
van dat lichamelijk leed geen deel heeft gehad.
Niet elke afwijking van de voorwaarden behoort de strafbaarheid te
verhoogenzij kan ook uit menschlievendheiduit zucht om te sparen
voortspruiten; alleen wanneer zij ten nacleele van de tegenpartij geschiedt,
komt art. 171 in toepassing.
Art. 172. Is de aanwezigheid van getuigen een onmisbaar vereischte
voor het tweegevecht, zoo behooren deze personendoor wier aanwezigheid
het gevaar voor partijen wordt beperkt en aan het feit een minder straf baai-
karakter gegeven, (geen doodslag of mishandeling) vrij te wezen van
straf.
Getuigen omvat zoowel de „Sekundanten" als de „zum Zweikampf
zugezogenen Zeugen" van het Duitsche wetboek.
Wanneer echter de getuigen ophouden, goede getuigen te zijn en zich
schuldig maken aan een der in dit artikel genoemde daden of verzuimen,
behooren zij ernstig te worden gestraftook al handelen zij buiten samen
werking met de partijen. In bijzondere mate is dit noodig in het geval,
voorzien door art. 172 N° 2, waar de getuigen zelfs als auctores intellec-
tuales van een duellum irregulare zijn aan te merken.
De straffeloosheid van genees- en heelkundigen, die het tweegevecht
bijwonen, zonder eenige daad van deelneming te verrichten, zoude, al zweeg
de wet, behooren te worden aangenomen. Hunne aanwezigheid toch valt
niet in de termen van eenige daad van deelneming (artikelen 58, 59). Intus-
schen schijnt het raadzaam, dit door een uitdrukkelijk voorschrift boven
alle bedenkingen te stellen, eensdeels wegens de algemeene verplichting
tot kennisgeving van misdrijven in art. 14, wetboek van strafvorde
ring, anderdeels omdat ook in andere wetgevingen de artsen met name
worden genoemd.
De verschillende wijzigingen, die het ontwerp van 1875, ten aanzien van
het duel heeft ondergaan, sedert het bij de Staten-Generaal in behandeling is
genomen, laten we eerst later volgen. Alleen vermelden wij thans, hoe de
opiniën over de plaats, die aan het tweegevecht in de nieuwe Nederland-
sche strafwetgeving behoort te worden gegeven, in de Staten-Generaal
waren. Aan het verslag der Commissie van rapporteurs iu de Tweede Kamer
ontleenen wij het volgende.
EYeneens art. 209, Dwitsch wetboek, art. 166 Beijeren. Vergelijk Berner
pag. 470. Anders art. 432, Code Final Bilge.
Vgl. art- 209, Duitsch wetboek, art. 165, Beijeren, art. 253, Saksen, art. 332, Baden.