- 541 schrijver „die in het krijgsspel, de tactische oefening op de kaart en op het terrein hare toepassing vindt, wordt door den Generaal Von Verdij du Vernois zeer aangeprezen in zijn geschrift Kriegsgeschichtliche Studiën.'''' „Zij verschaft even als het krijgsspel het voordeel, dat men zich leert oefenen in het nemen van juiste, heldere besluiten, in het op begrijpelijke wijze mededeelen dier besluiten aan anderen, in het dirigeeren van troepen, zoodat zij de gevormde plannen kunnen verwezenlijken en dat het doel bereikt wordt. Bij toepassing op krijgsgebeurtenissen, die op Nederlandsclien (wij zeggen Indischen) bodem hebben plaats gehad (zoo als b. v. de krijgsgebeurtenissen van het jaar 1811) maakt zij ons bekend met terrei nen, waarop wij wellicht later zullen moeten ageeren, met de organisatie van ons eigen leger; eindelijk laat zij de gelegenheid open om de voor gestelde maatregelen te toetsen aan die, welke in den werkelijken oorlog zijn genomen, en levert zij de stof tot eene milde critiek." Moge de proeve, die thans door den Kapitein llelim op Nederlandsch terrein geleverd is, door eene op Indisch (vermoedelijk) oorlogsterrein gevolgd worden! Wat onze Nederlandsche wapenbroeder heeft uitge werkt, verdient ook door Indische officieren gelezen en geivaardeerd te worden. De schrijver is geen utopist. Onmogelijke eischen stelt hij niet; daarvoor is hij te practisch. Gedurende zijne vijfjarige detacheering bij het Indische leger is de Heer Relmi in de gelegenheid geweest, die leerschool te doorloopen, waarin men zich met de aanwezige middelen leert behelpen. Zal zijn voorbeeld door Indische officieren gevolgd worden? Op onze wetenschappelijke bijeenkomsten wordt de door den schrijver gewenschteme thode van behandeling der tactiek wel eens beproefd, maar dan geldt zij, gewoonlijk, buitenlandsche krijgsgeschiedenis, omdat daarvan de noo- dige gegevens bestaan. Nu zullen velen zeggen: wij bezitten de noodige gegevens niet om ons te wagen aan dergelijke proeven van tactische behandeling der In dische krijgsgeschiedenis; die zijn in de archieven van het Departement van Oorlog te vinden, en daarin mogen wij niet zoeken. Wie echter officieele Indische gevechtsrapporten heeft gelezen, en wie wel eens ken nis heeft genomen van den inhoud der algemeene verslagen van eenige expeditie, zal ons moeten toegeven, dat die opmerking in zóóverre on juist is, omdat de overgroote meerderheid dier rapporten en verslagen in mindere en meerdere mate aan het zelfde euvel mank gaan als onze meeste krijgshistorische werken. Daaruit valt dus vooreerst voor het hier beoogde doel weinig te putten. Eerst wanneer b. v. in een officieel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 550