542 Indisch velddienstreglement pertinent en in details voorgeschreven wordt, hoe die rapporten en verslagen ingericht moeten zijn, wat ze moeten mededeelen, zal het anders worden. "We behoeven dus niet bij de archieven te borgen. Indien we hierboven onze verwondering te kennen gaven, dat de ze- vettjarige Atjehsche oorlog op tactisch gebied zulk eene buitengewoon schrale litteratuur oplevert, hebben we het recht daartoe. Schatten we, dat 2000 infanterie-, cavalerie- en artillerie-officieren dien oorlog een-, twee- of meermalen hebben bijgewoond, dan maken wij ons aan geene over drijving schuldig. Zou daarvan niet 20, d. i, l0/o, dagboeken hebben aan gehouden, waarin zij o. m. vermeldden alles wat uit een tactisch oog punt voor hun wapen tijdens dien oorlog van belang was? Zijn derge lijke journalen nooit op wetenschappelijke bijeenkomsten behandeld? En achten de bezitters er van hetgeen ze daarin, onopgesmukt, zoo eenvou dig mogelijk, dag aan dag, onder de versche indrukken van het gebeur de, op toekenden, van zóó weinig belang, om daarvan door middel van de pers mededeeling te doen Duitsclie en Fransche officieren, die den oor log van 1870 1871 hebben bijgewoond, Oostenrijksche en Pruisische officieren, die in 1866 voor het eerst den oorlog leerden kennen, hebben dit anders opgevat. Velen onzer kennen de geschriften van Von Verdy du Vernois, velen hebben met genoegen kennis gemaakt met de door den Heer Evenwel vertaalde Taktische Riickblickê, eene der vruchten van de tijdens 1866 in Europa opgedane oorlogsondervinding. Velen eindelijk is het mede uit het Duitsch vertaalde Dagboek van een compagniescomman dant niet onbekend. Ziedaar voorbeelden genoeg. Een Verdy moge over officieele gegevens kunnen beschikken en daardoor aan zijne werken zeker, moeilijk te omschrijven, maar gemakkelijk te begrijpen, cachet geven, bij de twee laatste hier genoemde, alsmede bij zoo vele andere werken vindt men dat cachet niet. Maar hebben ze daarom goene waarde Misschien voor het gros der subalterne officieren veel meer dan gewoonlijk gedacht wordt. Moge de Atjehsche oorlog althans ons op dit gebied spoedig meer te lezen geven. Het werk van den Kapitein Rehm vinde bij het Indische leger vele koopers. C.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 551