546 tine ook dienstbaar zal worden gemaakt voor de Indische Militaire administratie, zoo heb ik gemeend wel te doen, mijne denkbeelden hierover in dit tijdschrift te ontwikkelen. Hoewel ik de behandeling van dit onderwerp, dat tot dusver in het orgaan van het leger buiten sprake is gebleven, gaarne aan be kwamer handen had overgelatenmag dit er niet toe leiden omnu de zaak mij urgent toeschijnt, langer te toeven met de niededeeling mijner inzichten nopens de vorming van intendance-officierenen zal het mij aangenaam zijnals bevoegden hunne welwillende critiek daarop ten beste willen geven. Indien de litteratuur op het gebied der Militaire administratie in het Indische leger schaars ismoet dit hoofdzakelijk daaraan worden geweten, dat de ambtsbezigheden der officieren van dat corps zeer druk zijn en met de opklimming in de hoogere rangen zoodanig toe nemen, dat bijna niemand onder degenen, die als bevoegden zouden kunnen optreden, zich genoegzaam opgewekt gevoelt om na beëindi ging zijner dagelijksche diensttaakde avonduren te wijden aan eene publieke bespreking der speciale belangen van zijn corps. Dit motief strekke tevens tot mijne verontschuldiging, indien de behandeling van dit onderwerp op sommige punten korter is dan ik wel had gewenscht. De dienst der Militaire administratie is eene veelomvattende en zeer gewichtige. Bij het Indische leger omvat die dienst hoofdzakelijk 1° de betaling van de troepen en het burgerpersoneel bij het leger, n. 1. de tractementensoldijen, reiskosten, verhoogde en riddersoldijen, werkgeldentoelagendaggeldentafelgeldenindemniteiten voor huishuurfouragesbureauonkostenvivresenz.voorschotten, pre- miën, gratificatiën voor uitrustingmedaillesen wat al niet meer 2° de voeding der troepen in garnizoen, op marsch, te velde en in de ziekeninrichtingen 3° de kleeding, uitrusting en kazerneering der troepen en het materieel der ziekengestichten 4° het transportwezenvervoer van troepen en militaire goederen over land en over zee. 0

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 555